HR H
ANDLEIDING
P
ROBLEEM
Het toestel reageert niet op
het gebouwbeheersysteem.
Het toestel werkt anders
dan verwacht.
Het toestel verplaatst te
weinig lucht.
Het toestel maakt veel
lawaai.
Handleiding versie 3.0 (10-10-2017)
W
AARSCHIJNLIJKE OORZAAK
Het gebouwbeheersysteem werkt niet
goed.
Het toestel heeft geen communicatie
met het gebouwbeheersysteem.
Het toestel werkt in een speciale
modus.
Eén of meerdere modules zijn niet
goed aangesloten.
Filter(s) zijn vervuild.
De ventilatorstanden staan niet goed
ingesteld.
Het kanaalwerk geeft teveel weerstand.
Een luchtklep werkt niet goed.
Het aangesloten ventilatietoestel werkt
niet goed.
Filter(s) zijn vervuild.
Een onderdeel zit niet goed vast.
Zie ook:
2.7
"Het toestel aansluiten op het gebouwbeheersysteem",
pagina 22
2.12 Inschakelen en de werking controleren op pagina 28
6.2 Het filter vervangen of reinigen op pagina 60
W
AT TE DOEN
Controleer het gebouwbeheersysteem.
• Controleer het gebouwbeheersy-
steem.
• Controleer de bedrading.
• Stel eventueel in dat het toestel alleen
een signaal geeft zonder de werking
aan te passen (registeradres 337 of b-
touch menu ...).
• Controleer de aansluitingen van de
modules
• Controleer de werking van het
toestel. (zie 2.12.5 Werking contro-
leren)
Reinig of vervang filter(s).
Stel de ventilatorstanden goed in. zie
2.12.4 Ventilatorstanden instellen
Los problemen in het kanaalwerk op:
• te smalle kanalen
• te scherpe bochten
• blokkades
Controleer de klepwerking (zie2.12.5
Werking controleren).
Controleer de werking van de aange-
sloten toestellen.
Reinig of vervang filter(s).
Controleer het toestel:
• zijn de inspectiedeuren gesloten?
• zijn de afsluitrubbers nog goed?
S
TORINGEN
nl
nl-59