5
. . Storingen
5.1
Eenvoudige problemen verhelpen
nl
P
ROBLEEM
Het toestel werkt niet.
Het toestel werkt anders
dan verwacht.
Het toestel verplaatst te
weinig lucht.
nl-56
Zie ook:
1.5
"Veiligheidsaanwijzingen", pagina 13
d
w
Als u een storing vermoedt, probeer dan eerst het probleem
te verhelpen aan de hand van onderstaande tabel. Hiervoor
hoeft u niet deskundig te zijn.
Als dit geen oplossing biedt, is er mogelijk een defect;
waarschuw dan de installateur.
W
AARSCHIJNLIJKE OORZAAK
Het toestel is niet ingeschakeld
Het toestel heeft geen voedingsspan-
ning.
Het toestel werkt in een speciale
modus
Een van de aanzuigsecties en/of de aan-
gesloten ventilatietoestellen wordt
geblokkeerd.
Zie ook:
2.11
"Het toestel aansluiten op de netvoeding", pagina 27
Gevaar:
Handelingen in het inwendige van het toestel
mogen alleen uitgevoerd worden door hier-
voor technisch gekwalificeerd personeel.
Waarschuwing:
Vóór u begint: lees de veiligheidsaanwijzin-
gen.
W
AT TE DOEN
Schakel het toestel in
Controleer de netvoeding:
• werkschakelaar;
• aanwezigheid van spanning.
• Ga na in welke modus het toestel
werkt. (registeradres 221)
Verwijder obstakels voor de aanzuig-
en uitblaassectie.