Biddle behoudt zich het recht voor de specificaties zoals vermeld in deze handleiding te wijzigen. Mocht u toch fouten of onduidelijkheden in de handleiding ontdekken, dan vernemen wij dat graag van u. Het helpt ons de documentatie verder te verbeteren.
EBRUIKERS NSTALLATEURSHANDLEIDING . . . Inhoudsopgave Inleiding Over deze handleiding Hoe gebruikt u deze handleiding 1.2.1 Aanduidingen in de handleiding 1.2.2 Pictogrammen op het toestel en in de handleiding 1.2.3 Aanverwante documentatie Over het toestel 1.3.1 Toepassing 1.3.2 Werking 1.3.3 Leverbare modellen en type-aanduidingen 1.3.4 Typeplaatje...
Pagina 4
ENTILATORCONVECTOR 2.10 Bediening en externe regelingen installeren 2.10.1 Bijzonderheden bedieningspaneel 2.10.2 Bijzonderheden externe regelingen 2.10.3 Bedieningspaneel bevestigen en aansluiten 2.10.4 Bediening aansluiten op het toestel 2.10.5 Externe regelingen aansluiten op het toestel (optioneel) 2.11 Zijkappen op toestel terugplaatsen 2.12 Kanaalstukken en roosters aanbrengen (accessoires) 2.13 Inschakelen en werking controleren Bediening...
. . Inleiding Over deze handleiding Deze handleiding beschrijft het installeren, het bedienen en het onderhouden van de ventilatorconvector model DECO. Ook worden reparatiehandelingen beschreven. De handleiding bevat belangrijke aanwijzingen voor het goed en veilig laten functioneren van de ventilatorconvector, en het voorkomen van ongevallen en beschadigingen.
EBRUIKERS NSTALLATEURSHANDLEIDING NLEIDING Gevaar: Wordt gebruikt voor handelingen die niet toege- staan zijn. Negeren van dit verbod kan leiden tot ernstige schade of ongevallen met lichamelijk let- sel. De handeling mag alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd technisch personeel bij onderhouds- of reparatiewerkzaamheden.
Voor de algemene afbeeldingen in deze handleiding is het vol- gende toesteltype als voorbeeld gebruikt: DECO 50-H2-L-FS10. Het uiterlijk van uw toestel kan hiervan afwijken, maar de werking ervan is identiek, tenzij anders is aangegeven.
Pagina 9
EBRUIKERS NSTALLATEURSHANDLEIDING NLEIDING Tabel 1-2 Opbouw van de typecode YPECODE ANDUIDING ETEKENIS productreeks DECO ventilatorconvector (algemeen) toestelgrootte 50, 75, 100, 125 of diverse toestelgroottes verwarmings- of H1, H2 of H4 met waterverwarming, 1, 2, of 4 rijen koelelement C2, C3 of C4...
1.3.6 Leverbare toebehoren en accessoires Toebehoren De volgende toebehoren zijn altijd nodig: • bedieningspaneel, leverbaar in twee uitvoeringen, • Biddle-besturingskabel, leverbaar in diverse lengtes. Met één bedieningspaneel kunnen maximaal 10 toestellen bediend worden. (zie paragraaf 2.10.1) Accessoires bedieningspaneel bedieningspaneel De volgende accessoires zijn leverbaar:...
EBRUIKERS NSTALLATEURSHANDLEIDING NLEIDING • condensafvoerpomp, • ventilatiemodule. Veiligheidsaanwijzingen 1.4.1 Gebruik Waarschuwing: Steek geen voorwerpen in de aanzuig- en uitblaas- openingen. Waarschuwing: Blokkeer de aanzuig- en uitblaasopeningen niet. Waarschuwing: De bovenkant van het toestel kan heet worden. 1.4.2 Installatie, onderhoud en service Gevaar: Het toestel mag alleen geopend worden door gekwalificeerd technisch personeel.
• Verzeker u ervan dat alle onderdelen aanwezig zijn. Algemene werkwijze Biddle beveelt bij het installeren van de ventilatorconvector de volgende volgorde van werken aan: 1. Breng de muurdoorvoer en/of dakdoorvoer aan. (accessoi- res; zie paragrafen 2.3, 2.4) 2. Bevestig de geluiddempende aanzuigsectie. (accessoire; zie paragraaf 2.5)
Pagina 13
EBRUIKERS NSTALLATEURSHANDLEIDING NSTALLATIE 10. Doe de volgende instellingen op het bedieningspaneel om de werking van de ventilatorconvector aan te passen aan de installatie: (zie hoofdstuk 4) de luchthoeveelheden bij ventilatie, (alleen bij modellen met ventilatie; functies no. 55, 56 en 57 in het installa- teursniveau) de werking van de ingang en uitgangen voor de externe regelingen, (indien toegepast;...
NSTALLATIE ENTILATORCONVECTOR Muurdoorvoerkoker aanbrengen (accessoire) 2.3.1 Bijzonderheden De muurdoorvoerkoker bestaat uit twee delen die, in elkaar geschoven, verschillende muurdikten kunnen overbruggen. Tabel 2-1 Maten muurdoorvoer DECO DECO DECO DECO DECO 142 x A maat A (breedte van gat) 1003 1253...
De dakdoorvoer bestaat uit twee delen: een deksel en een koker. Deze zijn bij levering aan elkaar bevestigd. De dakdoorvoer wordt gemonteerd op een dakopstand. Deze wordt niet door Biddle geleverd, en moet ter plaatse worden gemaakt. Versie: 2.0 (28-02-2003)
NSTALLATIE ENTILATORCONVECTOR Tabel 2-2 Maten dakdoorvoor deksel koker dakopstand DECO 50 DECO 75 DECO 100 DECO 125 DECO 150 maat A 1244 1494 maat B 1003 1253 1503 maat C 1178 1428 1678 • Alle maten zijn aangegeven in mm.
Geluiddempende aanzuigsectie aanbrengen (accessoire) 2.5.1 Bijzonderheden De geluiddempende aanzuigsectie wordt bevestigd tegen de muur. Het toestel wordt vervolgens bevestigd aan de aanzuig- sectie. Tabel 2-3 Maten muurdoorvoer voor aanzuigsectie DECO DECO DECO DECO DECO maat C 1003...
NSTALLATIE ENTILATORCONVECTOR 2.5.2 Monteren 1. Breng kompriband aan (meegeleverd) rond de ventilatie- opening van de aanzuigsectie. 2. Maak een opening in de gevel. (zie Tabel 2-3 voor afmetin- gen) 3. Plaats vier bouten M8 in de muur. (De maten zijn gelijk aan die voor de bevestiging van het toestel: zie Tabel 2-4 op pagina...
Pagina 19
EBRUIKERS NSTALLATEURSHANDLEIDING NSTALLATIE Bij wandmodellen • Plaats het toestel op een zo vlak mogelijke vloer zodat het goed wordt ondersteund. Met de stelvoeten kunnen kleine oneffenheden in de vloer worden opgevangen • Het toestel kan ook opgehangen worden aan de wand met behulp van de vier sleutelgaten in de achterzijde.
De ombouw moet na installatie nog verwijderd kunnen worden, zodat de aansluitingen bereikbaar blijven Bij inbouwmodellen met recirculatie (DECO FR4, CR4) • Het toestel kan niet met de onderzijde op de vloer of tegen de wand worden geplaatst. Zorg ervoor dat de afstand tot de vloer of de wand minimaal 120 mm bedraagt.
EBRUIKERS NSTALLATEURSHANDLEIDING NSTALLATIE 2.7.3 Wandmodel bevestigen Plaatsing op de vloer 1. Plaats het toestel op de ondergrond, en maak het toestel stabiel en waterpas met de stelvoeten aan de onderzijde. 2. Borg eventueel het toestel tegen de wand. (Zie hierna.) Ophangen of borgen aan de wand 1.
NSTALLATIE ENTILATORCONVECTOR 2. Plaats het toestel tegen de aanzuigsectie: de rand van de aanzuigsectie moet de achterplaat van het toestel omslui- ten. 3. Bevestig het toestel aan de aanzuigsectie met 4 bouten M8, via de sleutelgaten in de achterplaat. 4. Verwijder de tijdelijke ondersteuning onder het toestel. 5.
• Alle maten zijn aangegeven in mm. Tabel 2-6 Werkdruk CV-/KW-installatie EMPERATUUR ERKDRUK 20 °C 16 bar 93 °C 10 bar 110 °C 6 bar Opmerking: Biddle beveelt aan in elke leiding een afsluiter op te nemen. Versie: 2.0 (28-02-2003)
NSTALLATIE ENTILATORCONVECTOR Vorstbeveiliging bij modellen met ventilatie Let op: In de elektronische regeling is een vorstbeveiliging geïnte- greerd. Deze reduceert de kans op bevriezing, maar geeft géén volledige beveiliging. • Zorg ter voorkoming van bevriezing van de warmtewisse- laar voor een constante circulatie van het water op de juiste temperatuur.
EBRUIKERS NSTALLATEURSHANDLEIDING NSTALLATIE 1. Breng een rioolaansluiting met stankafsluiter aan voor de condenswaterafvoer. 2. Sluit de condensverzamelbak aan op een flexibele slang. 3. Sluit de slang met een stankafsluiter aan op het riool. 4. Isoleer de leidingen die niet boven de condensverzamelbak hangen.
Het bedieningspaneel kan op een standaard inbouwdoos gemonteerd worden. Bekabeling Opmerking: Gebruik uitsluitend besturingskabels van Biddle. Standaard modulaire telefoonkabel is niet geschikt. Opmerking: De besturingskabel tussen het bedieningspaneel en het (eerste) aangesloten toestel mag niet meer dan 50 m lang zijn.
EBRUIKERS NSTALLATEURSHANDLEIDING NSTALLATIE Meerdere toestellen met één bedieningspaneel Op één bedieningspaneel kunnen maximaal 10 toestellen aan- gesloten worden. De toestellen worden daarbij doorverbon- den. De totale lengte van de besturingskabels mag echter niet meer zijn dan 100 m. Toegestane combinaties van toestellen Of verschillende toestellen aangesloten kunnen worden op één bedieningspaneel is afhankelijk van de toestelcode van de elektronische regeling: deze is aangegeven op het typeplaatje.
Pagina 28
NSTALLATIE ENTILATORCONVECTOR Ingang op het toestel Het toestel heeft één aansluiting voor een ingangssignaal. Hierop kan bijvoorbeeld een tijdschakelklok of een signaal van een gebouwbeheersysteem worden aangesloten. Let op: De ingang is geschikt voor regelingen met potentiaalvrije contacten, en mag niet worden belast. De werking van het toestel bij het in werking treden van het signaal is afhankelijk van de instellingen op het bedieningspa- neel.
EBRUIKERS NSTALLATEURSHANDLEIDING NSTALLATIE 2.10.3 Bedieningspaneel bevestigen en aansluiten 1. Leg de besturingskabel aan. 2. Indien een tijdschakelklok op het bedieningspaneel wordt toege- past: leg de benodigde bekabeling aan. De aderdoorsnede van de kabel mag niet groter zijn dan 0,75 mm². 3.
NSTALLATIE ENTILATORCONVECTOR 2.10.5 Externe regelingen aansluiten op het toestel (optioneel) De aansluitingen bevinden zich op de connectorplaat in het toestel. • Sluit de kabel voor het ingangssignaal aan op aansluiting 1. • Sluit de kabel voor de uitgangssignalen aan op aansluiting 2.
EBRUIKERS NSTALLATEURSHANDLEIDING NSTALLATIE 2.13 Inschakelen en werking controleren Bij alle modellen 1. Controleer de volgende aansluitingen: voeding besturingskabel(s) tussen bedieningspaneel en toe- stel(len) externe regelcomponenten (indien toegepast) 2. Schakel de spanning in en/of steek de stekker in het stop- contact bij alle aangesloten toestellen. 3.
Pagina 32
NSTALLATIE ENTILATORCONVECTOR Bij modellen met ventilatie 1. Controleer de afdichting van de buitenluchtdoorvoer: deze moet tochtvrij zijn. 2. Bedien de ventilatie/recirculatie-functie met het bedienings- paneel (zie paragraaf 3.4) en controleer of de luchtklep in alle standen goed sluit. Als de klep niet goed sluit, is het mogelijk dat het toestel niet waterpas hangt of dat het toestel niet goed wordt ondersteund.
EBRUIKERS NSTALLATEURSHANDLEIDING EDIENING . . Bediening Inleiding In dit hoofdstuk worden de functies beschreven, die nodig zijn voor het dagelijks gebruik van de ventilatorconvector. De meeste functies worden bediend met het bedieningspa- neel. Hiermee kunt u: • de ventilatorconvector in- en uitschakelen, •...
EDIENING ENTILATORCONVECTOR 3.2.2 Ruststand In de ruststand wordt de nachttemperatuur niet aangehou- den. Ook reageert het toestel niet op signalen van externe regelingen. De vorstbeveiliging blijft wel functioneren: de ruim- tetemperatuur wordt daarbij op 5°C gehouden, • Druk 3 seconden op de -toets om het toestel in of uit de ruststand te zetten.
EBRUIKERS NSTALLATEURSHANDLEIDING EDIENING 3.3.2 De verwarming of koeling versnellen Het toestel bepaalt automatisch de optimale snelheid waar- mee de ingestelde temperatuur kan worden bereikt. U kunt echter de verwarming of koeling van de ruimte tijde- lijk versnellen: het toestel schakelt dan naar de hoogste stand. Het geluidsniveau is hierbij hoger dan normaal.
EDIENING ENTILATORCONVECTOR Aanduidingen in het display 3.5.1 Vervuiling van het filter Het aantal ‘gevulde’ driehoekjes geeft aan hoe lang het filter in gebruik is: hoe meer driehoekjes, hoe langer. Als de aandui- ding verschijnt, is de standtijd van het filter verstre- ken: het moet dan worden vervangen of gereinigd.
EBRUIKERS NSTALLATEURSHANDLEIDING EDIENING Opmerking: De storingscode verdwijnt zodra u een toets indrukt. De aanduiding blijft echter aanwezig zolang de storing niet is opgelost. Als een storingscode wordt weergegeven zonder de aandui- ding , is de storing opgetreden in uw afwezigheid en heeft deze zich inmiddels opgeheven.
NSTELLINGEN ENTILATORCONVECTOR . . Instellingen Inleiding Het bedieningspaneel heeft drie niveaus van bediening: 1. Het gebruikersniveau is het niveau waar het bedieningspa- neel normaal in werkt: hierin bevinden zich de functies die nodig zijn voor het dagelijks gebruik van de ventilatorcon- vector.
EBRUIKERS NSTALLATEURSHANDLEIDING NSTELLINGEN Instellingen op het beheerdersniveau 4.2.1 Welke instellingen zijn nodig De instellingen op het beheerdersniveau zijn optioneel. In de meeste gevallen zullen de standaardinstellingen voldoen. 4.2.2 Instellingen wijzigen op het beheerdersniveau Van gebruikersniveau naar beheerdersniveau gaan • Druk drie seconden op de -toets.
NSTELLINGEN ENTILATORCONVECTOR 4.2.3 Functies in het beheerdersniveau UNCTIE EUZEMOGELIJKHEDEN INSTEL LING Gebruiksduur van het filter uitlezen of De gebruiksduur wordt weergegeven in herstarten weken. Gebruik deze functie bij vervangen of Herstarten bij vervangen of reinigen: reinigen van het filter. • druk tegelijk op (zie paragraaf 5.1) •...
EBRUIKERS NSTALLATEURSHANDLEIDING NSTELLINGEN Instellingen op het installateursniveau 4.3.1 Welke instellingen zijn nodig Bij modellen met ventilatie De instellingen voor de ventilatiehoeveelheid (functies no. 55, 56 en 57) altijd worden uitgevoerd bij de installatie. Bij toepassing van externe regelingen De instellingen voor de externe regelingen (functies no. 60 en 61) moeten altijd worden uitgevoerd bij de installatie.
NSTELLINGEN ENTILATORCONVECTOR 4.3.3 Functies in het installateursniveau UNCTIE EUZEMOGELIJKHEDEN INSTEL LING Bediening van de dag- en nachtstand 0 = De dag- en nachtstand kan bediend beperken (zie paragrafen 2.10.2 worden met de -toets én door de 3.2.1) tijdschakelklok. (standaardwaarde) 1 = De dag- en nachtstand kan alleen door de tijdschakelklok bediend worden.
Pagina 43
INSTEL LING PID-factoren van de temperatuurrege- Wijzig deze instellingen niet, behalve op aanwij- ling in het bedieningspaneel zing van Biddle. PID-factoren van de temperatuurrege- Wijzig deze instellingen niet, behalve op aanwij- ling in het toestel zing van Biddle. Dode band Instelbaar van 1 tot 3 ºC...
NSTELLINGEN ENTILATORCONVECTOR 4.3.4 Instellingen voor externe regelingen Opmerking: U kunt de instellingen voor externe regelingen noteren op het label in de binnenzijde van de achterschaal van het bedieningspaneel. Functie van de ingang Het effect op de werking van het toestel bij een signaal op de ingang stelt u in met functie no.
Pagina 45
EBRUIKERS NSTALLATEURSHANDLEIDING NSTELLINGEN Functie van de uitgangen De functie van de uitgangssignalen stelt u in met functie no. 61 op het installateursniveau. De keuzemogelijkheden zijn aange- geven in Tabel 4-2. De functies van de twee uitgangen zijn niet afzonderlijk instelbaar. Opmerking: De uitgangen zijn ‘normally open’...
De omgeving bepaalt hoe lang het duurt voordat het filter moet worden vervangen. Een nieuw filter is te bestellen bij Biddle. U kunt het filterma- teriaal ook reinigen met bijvoorbeeld een stofzuiger. Na enkele keren reinigen dient u het filter echter te vervangen.
EBRUIKERS NSTALLATEURSHANDLEIDING NDERHOUD Inbouwmodellen 1. Verwijder (een deel van) de ombouw van het toestel. 2. Trek het frame met het filtermateriaal voorzichtig uit het toestel. Als u het filter ruw beweegt kan er stof uit vallen. 3. Vervang of reinig het filter. 4.
Pagina 48
NDERHOUD ENTILATORCONVECTOR Uitblaasrooster demonteren Het platenpakket kan in een vaatwasmachine op een lage tem- peratuur worden gereinigd. Hiervoor dient het uitblaasroos- ter te worden gedemonteerd. Waarschuwing: Neem vóór het openen van het toestel de veilig- heidsaanwijzingen in paragraaf in acht. 1.
EBRUIKERS NSTALLATEURSHANDLEIDING NDERHOUD Periodiek onderhoud Biddle raadt aan de volgende inspecties en onderhoudswerk- zaamheden jaarlijks te laten uitvoeren door een installateur. Bij alle modellen • Controleer of het filter voldoende schoon, en niet bescha- digd is. Vervang het filter indien nodig. (zie paragraaf 5.1) •...
TORINGEN ENTILATORCONVECTOR . . Storingen Veiligheidsaanwijzingen Gevaar: Handelingen in het inwendige van het toestel mogen alleen worden uitgevoerd door technisch gekwalificeerd personeel. Waarschuwing: Voordat u het toestel opent: volg de veiligheidsaan- wijzingen in paragraaf 1.4. Eenvoudige storingen oplossen ROBLEEM AARSCHIJNLIJKE OORZAAK AT TE DOEN Het toestel werkt niet en het dis- Als de LED brandt: het toestel...
EBRUIKERS NSTALLATEURSHANDLEIDING TORINGEN Storingsmeldingen op het bedieningspaneel 6.3.1 Storingen uitlezen Actuele storingen Als de aanduiding in het display verschijnt, is er een storingscode storing. Daarnaast wordt de storingscode weergegeven. De storingscode verdwijnt zodra u een toets indrukt. De aan- duiding blijft echter staan zolang de storing niet is opgelost.
TORINGEN ENTILATORCONVECTOR Storingen met melding oplossen (voor deskundigen) ETEKENIS AT TE DOEN Het bedieningspaneel heeft geen 1. Reset het bedieningspaneel. (zie paragraaf 6.3.3) communicatie met één of meer- 2. Controleer of er spanning is op alle aangesloten toe- dere aangesloten toestellen. stellen.
Pagina 53
3. Controleer het filter op vervuiling. Vervang of reinig beeld door een stroomstoring, het indien nodig. • als het filter onvoldoende lucht Neem contact op met Biddle als deze storing zich vaker doorlaat t.g.v. vervuiling, voordoet. In andere gevallen kan er een ernstig defect zijn, dat gevaar kan opleveren voor personen.
Pagina 54
2. Controleer de bedrading en de aansluitingen van de verwarmingselementen; gebruik het elektrisch schema Er is te weinig verwarming doordat als referentie. één of meerdere verwarmingsele- Als deze goed zijn, is een relais defect: neem contact op menten niet werken. met Biddle.
Pagina 55
EBRUIKERS NSTALLATEURSHANDLEIDING TORINGEN ETEKENIS AT TE DOEN De temperatuursensor in het bedie- • Vervang het bedieningspaneel als u ook de ruimte- ningspaneel is defect. temperatuurregeling wilt gebruiken (zie paragraaf 4.3.3, functie no. 78) Het toestel werkt nu alleen met de inblaastemperatuurregeling.
TORINGEN ENTILATORCONVECTOR Storingen zonder melding oplossen (voor deskundigen) AARSCHIJNLIJKE ROBLEEM AT TE DOEN OORZAAK Het bedieningspa- Het toestel wordt 1. Controleer de weergave van op het neel werkt normaal, bediend door een bedieningspaneel. maar het toestel rea- signaal van een 2.
EBRUIKERS NSTALLATEURSHANDLEIDING ERVICE . . Service Veiligheidsaanwijzingen Gevaar: Service-werkzaamheden mogen alleen worden uit- gevoerd door gekwalificeerd technisch personeel. Waarschuwing: Voordat u het toestel opent: volg de veiligheidsaan- wijzingen in paragraaf 1.4. Toestel openen 7.2.1 Zijkappen verwijderen Alleen bij modellen met omkasting 1.
ERVICE ENTILATORCONVECTOR Bij inbouwmodellen 1. Verwijder de ombouw. 2. Aan de zijkanten van de frontplaat zit één schroef 1 per kant: schroef deze los. 3. Verwijder de frontplaat. 7.2.3 Afschermkap elektronica verwijderen 1. Verwijder de zijkappen (zie paragraaf 7.2.1) of de ombouw van het toestel.
EBRUIKERS NSTALLATEURSHANDLEIDING ERVICE 6. Installeer de nieuwe printplaat in omgekeerde volgorde, maar plaats de afschermkap nog niet. 7.3.2 Printplaat instellen De printplaat moet nu worden ingesteld op het type toestel: Waarschuwing: De volgende handelingen moet u verrichten terwijl er spanning op het toestel staat. Zorg ervoor dat u geen spanningvoerende delen raakt.
(die is genummerd) aan op de correcte aftakkin- gen, volgens Tabel 7-1. Let op: Gebruik de correcte aftakspanningen voor het toesteltype. Tabel 7-1 Aftakspanningen trafo RAADNUMMER YPE TOESTEL FTAKSPANNING IN DECO 50, DECO 100, DECO 150 DECO 75, DECO 125...
EBRUIKERS NSTALLATEURSHANDLEIDING ERVICE Ventilator vervangen 1. Open het toestel. (zie paragraaf 7.2) 2. Verwijder de filterbalk 1 door de twee schroeven 2 aan beide zijkanten los te draaien. 3. Koppel de bedrading los van de ventilator. 4. De ventilator is geklemd onder twee plaatjes 3 die elk met een bout 4 aan het toestel vastzitten.
ERVICE ENTILATORCONVECTOR 10. Verwijder de knelmoeren van de oude warmtewisselaar. Gebruik nieuwe moeren voor het aansluiten van de nieuwe warmtewisselaar. 11. Monteer de nieuwe warmtewisselaar in omgekeerde volg- orde van demontage. Waarschuwing: Draai de knelkoppelingen goed aan. Opmerking: Ontlucht de warmtewisselaar na het aansluiten. Klepaandrijving vervangen Let op: Controleer of het type van de nieuwe klepaandrijving over-...
Pagina 63
EBRUIKERS NSTALLATEURSHANDLEIDING ERVICE Waarschuwing: Bij het verwijderen van het aandrijfgedeelte schiet een poot van een torsieveer los. 9. Op het deel van de as dat in het toestel steekt is een moer (M6) 5 gemonteerd (niet zichtbaar in de figuur). Draai deze los.
ERVICE ENTILATORCONVECTOR Samenstelling Biddle-besturingskabel De besturingskabel voor toestellen van Biddle wijkt af van een standaard modulaire telefoonkabel. De connectors zijn van het type RJ-11, maar de aansluitingen zijn ‘recht’, dus aan beide uit- einden van de kabel moet de ader op dezelfde pin zijn aange- sloten.
Pagina 65
EBRUIKERS NSTALLATEURSHANDLEIDING Versie: 2.0 (28-02-2003)
EG-verklaring van overeenstemming voor machines (richtlijnen 98/37/EG, bijlage II A, 89/336/EEG en 73/23/EEG) Middels dit schrijven verklaren wij, Biddle BV, dat het hieronder genoemde product in overeenstemming is met de bepalingen van de Machinerichtlijn 98/37/EG, de EMC-richtlijn 89/336/EEG en de Laagspanningsrichtlijn 73/23/EEG zoals laatstelijk gewijzigd.