SATEL
4.2
Bekabeling
Leg de bekabeling aan naar de installatie locatie van de controller, die gebruikt worden om
de controller op het alarmsysteem of andere apparaten aan te sluiten. Gebruik voor
voedingskabels flexibele geleiders met een doorsnede van 0,5-0,75 mm2. Gebruik voor de
RS-485 communicatie bus twisted-pair kabel (bijv. UTP – on-afgeschermde twisted-pair
kabel). Leg de bekabeling niet in de nabijheid van het elektriciteitsnetwerk, met name welke
gebruikt worden voor het leveren van apparatuur met hoogvermogen (zoals elektromotoren).
4.3
Installatie van de behuizing
De ACU-220 controller wordt compleet geleverd in de OPU-1A behuizing.
1. Draai de schroeven van de behuizing los en verwijder de deksel (Afb. 5).
2. Verwijder de bevestigingsschroeven van de print en verwijder deze.
3. Houd de behuizing tegen de muur aan en teken de boorgaten af. Hou er rekening mee
dat de behuizing zo geplaatst wordt dat de kabel opening aan de onderkant van de
behuizing gemaakt dient te worden.
4. Boor de gaten in de muur voor de pluggen.
5. Maak een kabelinvoer opening in de achterkant van de behuizing. De opening moet
groter dan 10 mm zijn en zorg ervoor dat deze geen scherpe randen bevat.
6. Voer de kabels door de voorbereide opening in (stroomkabels, kabels die de controller
verbinden met het alarmsysteem of andere apparaten, etc.).
7. Schroef de achterkant van de behuizing vast op de muur. Gebruik altijd de juiste pluggen
en schroeven voor de juiste ondergrond (voor beton of bakstenen muren is het anders
dan voor gipswanden, etc.). Na installatie moet het apparaat bestand zijn tegen een
trekkracht van ten minste 50 N.
8. Plaats de print terug en schroef deze weer vast.
ACU-220
Afb. 5. Openen van de OPU-1A behuizing.
13