Onderhoud koelsysteem
Luchtinlaatrooster reinigen
Verwijder vóór elke gebruik aangekoekt gras, vuil of
andere rommel van de cilinder en de koelribben van
de cilinderkop, het luchtinlaatrooster op het uiteinde
van het vliegwiel, de carburateur, de regelhendels en de
verbindingen. Dit zal mede zorgen voor een adequate
koeling en een correct motortoerental en zal de kans
verkleinen dat de motor oververhit raakt en technische
schade oploopt.
Onderhouden remmen
Onderhoud van de remmen
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Controleer de remmen op een horizontaal oppervlak en
een helling.
Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de
machine stopt of onbeheerd achterlaat. Als de
parkeerrem niet goed werkt, moet u deze afstellen.
Remmen controleren
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak
en schakel de aftakas uit.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te
verlaten.
3. Stel de parkeerrem in werking. Die wielen moeten
vergrendelen als u de machine naar voren probeert
te duwen.
4. Als de wielen niet vergrendelen, moet u de remmen
afstellen. Zie Remmen afstellen
5. Zet de rem vrij en druk de bovenste bedieningsbalk
zeer licht in, ongeveer 13 mm. De wielen moeten
vrij kunnen draaien. Als dit niet het geval is, moet u
Remmen afstellen raadplegen.
Remmen afstellen
De remhendel bevindt zich op de bovenste
bedieningsbalk. Als de parkeerrem niet goed werkt,
moet u deze afstellen.
Opmerking: Pas voor de eerste afstelling de
vleugelmoer aan tot deze zich 32 mm vanaf de
bovenzijde van de stang bevindt (Figuur 41).
1. Parkeer de maaimachine op een horizontaal
oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de
parkeerrem in werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te
verlaten.
3. Controleer de rem voordat u deze afstelt; zie
Remmen controleren.
4. Zet de parkeerrem vrij; zie Parkeerrem vrijzetten in
Gebruiksaanwijzing (bladz. 13).
5. Verwijder de plastic afdekking van de remhendel.
6. Om de rem af te stellen, verwijdert u de R-pen en de
ring van de remhendel en de draaipen (Figuur 41).
34