Voeg de juiste hoeveelheid stabilizer/conditioner aan
de benzine toe.
Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het best als
deze met verse benzine wordt gemengd. Gebruik altijd
een stabilizer om het risico van harsachtige afzettingen
in het brandstofsysteem zo klein mogelijk te houden.
De brandstoftank vullen
1. Motor afzetten en parkeerrem in werking stellen.
2. Omgeving van beide brandstoftankdoppen reinigen
en doppen afnemen.
3. Vul beide brandstoftank bij met loodvrije, normale
benzine tot maximaal 6 tot 13 mm vanaf de
onderkant van de vulinrichting.
De ruimte in de tank geeft de benzine de kans om
uit te zetten. De brandstoftanks nooit helemaal
vullen.
4. Plaats de tankdoppen terug en zet ze goed vast.
5. Gemorste benzine opnemen.
Het motoroliepeil controleren
Controleer voordat u de motor start en de machine
gebruikt het oliepeil van de motor; zie Controleren van
het oliepeil in Onderhoud motor (bladz. 25)
Opmerking: Bepaal vanuit de normale
bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de
machine.
Veiligheid staat voorop
Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies en -stickers in
het hoofdstuk Veilige bediening. Met behulp van deze
informatie kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf
letsel oplopen.
Wij adviseren u beschermende uitrusting te gebruiken,
zoals een veiligheidsbril, gehoorbescherming,
veiligheidsschoenen en een helm.
VOORZICHTIG
Deze machine stelt de gebruiker bloot aan
geluidsniveaus van meer dan 85 dBA. Bij
langdurige blootstelling kan dit leiden tot
gehoorbeschadiging.
Draag gehoorbescherming als u deze machine
gebruikt.
1. Waarschuwing – Draag gehoorbescherming.
Parkeerrem gebruiken
Stop op een horizontale ondergrond, schakel de
aandrijvingen uit, stel de parkeerrem in werking, zet
de motor af en verwijder het contactsleuteltje. Stel de
parkeerrem altijd in werking wanneer u de machine
stopt of onbeheerd achterlaat.
Parkeerrem in werking stellen
1. Trek de bovenste bedieningsbalk (Figuur 7) naar
achteren en houd de balk in deze stand.
2. Til de parkeerremvergrendeling (Figuur 7) omhoog
en laat de bovenste bedieningsbalk geleidelijk
los. De remvergrendeling moet in de ingestelde
(vergrendelde) stand blijven.
1. Bovenste bedieningsbalk
2. Parkeerremhendel –
vergrendelde stand
Parkeerrem vrijzetten
1. Trek de bovenste bedieningsbalk naar achteren.
Breng de parkeerremvergrendeling omlaag naar de
ontgrendelde stand.
2. Laat de bovenste bedieningsbalk geleidelijk los.
14
Figuur 6
Figuur 7
3. Vaste balk