Starten en stoppen van de
motor
Motor starten
1. Controleer of de bougiekabel(s) zijn aangesloten op
de bougie(s) en of de brandstofklep is geopend.
2. Zet de schakelhendel in de neutraalstand, stel de
parkeerrem in werking en draai het contactsleuteltje
naar de stand Lopen.
3. Zet de gashendel op Snel en zet de chokehendel op
Aan voordat u een koude motor start.
Opmerking: Als de motor warm of heet is, hoeft
u de choke meestal niet te gebruiken. Als u een
warme motor start, zet u de gashendel in de stand
Snel.
4. Pak de handgreep van de handstarter stevig vast
en trek deze naar buiten totdat deze vastgrijpt,
trek vervolgens krachtig aan de handgreep om de
motor te starten en laat het koord langzaam weer
opwikkelen.
Belangrijk: Trek het startkoord niet tot het
eind naar buiten en laat de handgreep van de
starter niet los als u het koord naar buiten trekt,
omdat dan de kans bestaat dat het koord breekt
of het terugloopmechanisme schade oploopt.
Motor afzetten
1. Zet de gashendel in de stand Snel (Figuur 8).
2. Laat de motor 30 tot 60 seconden stationair lopen
voordat u het contactsleuteltje naar de stand Uit
draait.
3. Draai het contactsleuteltje naar de stand Uit
(Figuur 8).
1. Gashendel
4. Stel de parkeerrem in werking en verwijder het
sleuteltje.
5. Voordat u de machine stalt moet u de bougiekabel
losmaken van de bougie(s) om te voorkomen dat de
maaimachine per ongeluk wordt gestart.
6. Sluit de brandstofafsluitklep voordat u de machine
stalt.
Belangrijk: Zorg ervoor dat de
brandstofafsluitklep is gesloten voordat
u de machine transporteert of stalt omdat er
anders benzine kan lekken uit de machine.
Bedienen van de aftakas
De aftakas zorgt er in combinatie met de
bedieningsstang van de maaimessen voor dat de
elektrische koppeling en de maaimessen worden
ingeschakeld en uitgeschakeld.
Maaimessen inschakelen (aftakas)
1. Laat de bovenste bedieningsbalk los om de machine
te stoppen (Figuur 9).
2. Om de messen in te schakelen, knijpt u de
bedieningsstang voor de maaimessen en de
bovenste bedieningsbalk samen (Figuur 9).
3. Trek de aftakasschakelaar omhoog en laat
deze los. Houd de bedieningsstang voor de
maaimessen tijdens het bedienen tegen de bovenste
bedieningsbalk aan.
4. Herhaal de procedure voor het inschakelen van
de maaimessen als de bedieningsstang voor de
maaimessen is losgelaten.
15
Figuur 8
2. Contactsleuteltje