Download Print deze pagina

Roland MV-8000 Snelle Start pagina 64

Advertenties

Onderdelen van de MV-8000 en wat ze doen
1.
[LOCATOR]-toets
Geeft toegang tot de LOCATOR popup (pag. 249). U kunt locatiemarkeringen plaatsen
op tien gewenste tijdslocaties in de sequencedata. De Locator-functie stelt u in staat om
direct naar één van deze locaties te gaan.
2.
[STEP]-/[MARKER]-toetsen
Als u op deze toetsen individueel indrukt, wordt de huidige tijdslocatie verschoven
per eenheid van de Staptijd. Als u de toets ingedrukt houdt zal de tijd continu
verschuiven. Als u [JUMP] ingedrukt houdt en op één van deze toetsen drukt, zult u
naar de volgende of vorige markering in de sequencedata gaan.
3.
[JUMP]-toets
[JUMP]+[STEP] verschuift de tijdslocatie naar de volgende of vorige markering.
[JUMP]+[MEAS] verschuift de tijdslocatie naar het volgende of vorige event.
[SHIFT]+[JUMP] toont de JUMP popup (pag. 250) waar u direct een tijdslocatie om
naar toe te gaan in kunt voeren.
4.
[MEAS]-toetsen
Als u op deze toetsen individueel indrukt, wordt de huidige tijdslocatie verschoven
per maat. Als u de toets ingedrukt houdt, zal de tijd continu verschuiven. Als u [JUMP]
ingedrukt houdt en op één van deze toetsen drukt, zult u naar het volgende of vorige
event in de sequencedata gaan.
5.
[BPM/TAP]-/[MARKER SET]-toets
Als u eenmaal op deze toets drukt zal de BPM/TAP popup getoond worden, waar u
het tempo van de sequencer in kunt voeren in BPM (kwartnoot Tellen Per Minuut).
Door drie keer of meer in het gewenste tempo op [BPM/TAP] te drukken kunt u de
sequencer op dat tempo zetten. In beide gevallen kunt u vrij het tempo instellen mits
het Tempospoor (pag. 242) niet gebruikt wordt.
Door [SHIFT]+[BPM/TAP] in te drukken, kunt u een markering in de sequencedata
opslaan.
6.
[BEAT]-indicator (rood/groen)
Knippert groen op iedere tel van het huidig gespecificeerde tempo. Als de sequencer
loopt knippert de indicator rood op de eerste tel van de maat en groen op de andere
tellen.
7.
[TOP]-toets
Zet de huidige tijd op 0001-01-000 (maat 1 – tel 1 – tik 0), m.a.w. het begin.
8.
[STOP]-toets
Stopt de sequencer.
9.
[PLAY]-toets
Speelt de sequencer af. Op [PLAY] in de opname-gereedheidsmodus (de [REC]-
indicator rood knipperend) start opnamen.
10.
[REC]-toets
Gebruik deze als u opnamen wilt maken. Eenmaal op deze toets drukken, geeft
toegang tot de opname-gereedheidsmodus (de indicator knippert rood). Druk in de
opname-gereedheidsmodus op [PLAY] om de opname te beginnen (de indicator licht
rood op). Druk tijdens de opname op [REC] om de opname te stoppen (punch-out; de
indicator knippert rood). De sequencer zal echter niet stoppen maar verder gaan met
afspelen.
U kunt als de sequencer gestopt is op [SHIFT]+[REC] drukken om het STEP REC
(MIDI) scherm (pag. 252) of STEP REC (AUDIO) scherm (pag. 253) te tonen.
34
Als u het tempospoor gebruikt,
kunt u geen gebruik maken
van [BPM/TAP] om het tempo
te wijzigen. Als u het tempo op
deze manier wilt wijzigen,
moet u het tempospoor
uitzetten.
Zie voor meer over het verschil
tussen locatiemarkeringen en
markeringen (die allebei
gebruikt kunnen worden om
locaties te identificeren) de
sectie Het toewijzen van
markeringen (locatiepunten)
in de song (pag. 115).

Advertenties

loading