1.
Numerieke toetsen
Gebruik deze toetsen om sequencedata, alfabetische tekens voor namen of numerieke
parameterwaarden in te voeren. Deze toetsen maken het makkelijker om snel
achtereenvolgend numerieke waarden in te voeren.
2.
[ENTER]-toets
Voltooid de numerieke data ingevoerd met de numerieke toetsen. Deze toets
functioneert ook als uitvoerings-/bevestigingstoets voor het commando bij de
aangegeven locatie in het beeldscherm.
3.
[DEC]/[INC]-toetsen
Deze toetsen verlagen ([DEC]) of verhogen ([INC]) de waarde van een parameter. Als
u een toets ingedrukt houdt, verandert de waarde doorlopend.
4.
Cursortoetsen
Gebruik deze toetsen om punten uit een menu of lijst te kiezen of om naar de
parameter die u in wilt stellen te gaan.
5.
VALUE-draaischijf
Gebruik deze om de waarde van een parameter te verhogen of verlagen. Draai de
draaischijf linksom om de waarde te verlagen en rechtsom om de waarde te verhogen.
6.
[SHIFT]-toets
Gebruik deze toets om toegang te krijgen tot meerdere functies die door één toets
bedient worden. Houd om een functie binnen een wit frame op het toppaneel (bijv.
STEP REC of MARKER SET) te gebruiken, [SHIFT] ingedrukt en druk op de gewenste
toets. Als u zeer snel de waarde van een parameter wilt verlagen of verhogen kunt u
[SHIFT] ingedrukt houden en [DEC]/[INC] of de VALUE-draaischijf gebruiken.
7.
[PREVIEW TO]/[PREVIEW FROM]-toetsen
[PREVIEW TO] speelt de sequencedata af vanaf een punt kort voor de huidige locatie.
[PREVIEW FROM] speelt de sequencedata voor korte tijd af vanaf de huidige locatie.
Door deze functies samen te gebruiken, kunt u makkelijk een exacte locatie in een
nummer vinden.
8.
[AUTO PUNCH]-toets
Deze functie begint en beëindigt automatisch de opnamemodus tijdens een
gespecificeerde regio van de sequence. Als u op [AUTO PUNCH] drukt, zal de
indicator oranje oplichten. Als u in deze situatie op begint te nemen, zal de eigenlijke
opname pas beginnen op het 'punch-in'- punt (opname-startlocatie) dat u
gespecificeert heeft. Als u bij het 'punch-out'-punt (opname-eindpunt) komt, zal de
opname automatisch ophouden. Druk om de 'Auto Punch'-functie te beëindigen
nogmaals op [AUTO PUNCH] (de indicator zal uitgaan).
9.
[LOOP ON]-toets
Druk op deze toets als u een loop (continue herhaling) op wilt nemen of af wilt spelen.
LOOP [ON] zal oranje oplichten. Als u het afspelen of opnemen van een sequence start
in deze situatie zal opname of afspelen continu herhaald worden tussen de loop-
starttijd en loop-eindtijd die u gespecificeerd heeft. Door de 'Loop'-functie samen met
de 'Auto Punch'-functie te gebruiken, kunt u Loop-opname uitvoeren.
10.
[LOOP QUICK SET]-toets
Deze toets stelt de huidige maat in als begin van de loop. U kunt dan onmiddellijk
beginnen met loop-opname om een frase of idee op te nemen.
Onderdelen van de MV-8000 en wat ze doen
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt
terwijl u op [DEC]/[INC]
drukt of aan de VALUE-
draaischijf draait, zal de
hoeveelheid van de toename of
afname met tien
vermenigvuldigd worden.
In deze gebruiksaanwijzing
betekenen aanwijzingen zoals
'[SHIFT]+[INC]' dat u [SHIFT]
ingedrukt moet houden en op
[INC] moet drukken.
De voorbeschouwinglengte
wordt ingesteld in het
GLOBAL scherm (pag. 318),
'Preview Length' parameter.
De 'auto punch'-regio wordt
ingesteld in het RECORDING
PARAMETER scherm, dat
verschijnt als u op [REC]
drukt.
De loopregio wordt ingesteld
door de 'Loop Top'- en 'Loop
End' parameters in het LOOP
popupmenu (in het
SEQUENCE scherm, druk op
[MENU] [Cursor R] en kies
'Loop').
De lengte van de loop wordt
gespecificeerd door de
'QUICK SET Length'
parameter in het LOOP
popupmenu (in het
SEQUENCE scherm, druk op
[MENU] [Cursor R] en kies
'Loop').
33