Hoofdstuk 8. Foutcodes en probleemoplossing
8.1
Foutcodes
De onderste regel van de Tablet-LCD geeft tijdens werking een enkel foutbericht van topprioriteit. Deze regel wordt de
Foutregel genoemd en bevat het volgende.
• Foutkop: geeft het Foutpatroon en het Foutnummer
• Fouttekenreeks: geeft gedetailleerde foutinformatie
8.1.1
Foutkop
De mogelijke Foutkoppen worden in onderstaande Tabel 15 weergegeven.
8.1.2
Doorstromingsfouten
Doorstromingsfouten zijn fouten die optreden tijdens het doen van debietmetingen. Deze fouten kunnen worden
veroorzaakt door storingen in de vloeistof, zoals overmatige deeltjes in de stroom of extreme
temperatuurovergangen. De fouten kunnen ook worden veroorzaakt door een lege pijp of problemen met de
vloeistof. Doorstromingsfouten worden meestal niet veroorzaakt door een storing van de debietmeter, maar door
een probleem met de vloeistof zelf.
8.1.2.1
E1: Laag signaal
Probleem: Slechte ultrasoon-signaalsterkte of het signaal is sterker dan de geprogrammeerde limiet.
Oorzaak: SNR is minder dan Benedengrens signaal of het signaal kan niet worden gevonden. Een zwak signaalsterkte
kan worden veroorzaakt door een defecte kabel, een probleem met de pijp of de vloeistof, een defecte transducer of
een probleem met de transmitter. Een signaal dat de geprogrammeerde limieten overschrijdt wordt waarschijnlijk
veroorzaakt door een onjuiste gebruikswaarde.
Actie: Controleer bovenstaande componenten. Controleer ook de limietwaarde van de geprogrammeerde fouten.
8.1.2.2
E2: Fout geluidssnelheid
Probleem: De geluidssnelheid overschrijdt de geprogrammeerde limieten.
Oorzaak: Deze fout kan worden veroorzaakt door verkeerde programmering, slechte doorstromingsomstandigheden
of slechte transduceroriëntatie.
Actie: De programmeringsfouten corrigeren Zorg ervoor dat u de geprogrammeerde Foutlimieten controleert.
8.1.2.3
E3: Snelheidsbereik
Probleem: De snelheid overschrijdt de geprogrammeerde limieten.
Oorzaak: Deze fout kan worden veroorzaakt door onjuiste programmering, slechte doorstromingsomstandigheden of
excessieve turbulentie.
Actie: Zorg ervoor dat het werkelijke debiet binnen de geprogrammeerde grenzen valt. Controleer ook de waarde van
de Foutlimieten. Corrigeer problemen met de vloeistof, de pijp en de transducer.
8.1.2.4
E4: Signaalkwaliteit
Probleem: De signaalkwaliteit valt buiten de geprogrammeerde limieten.
Oorzaak: De piek van de stroomopwaartse of stroomafwaartse correlatiesignalen is onder de geprogrammeerde
correlatiepieklimiet gedaald. Dit kan ook worden veroorzaakt door een elektrisch probleem of een probleem met de
vloeistof op de pijp.
TransPort® PT900 Gebruikershandleiding
Tabel 15: Foutkoppen
Foutkanaal
Kanaal 1
Kanaal 2
Meter
Foutkop
CH1
CH2
Geen gespecificeerd kanaal
Hoofdstuk 8. Foutcodes en probleemoplossing
89