Hoofdstuk 7. De transmitter configureren
7.3.1
Het menu KALIBRATIE programmeren
De optie KALIBRATIE (zie Afbeelding 110 hieronder) wordt gebruikt om de ANALOGE UITGANG en ANALOGE INGANG te
kalibreren.
BELANGRIJK: De functie KALIBRATIE werkt alleen als de transmitter ONLINE is.
7.3.1.1
De optie ANALOGE UITGANG kalibreren
Doorloop de onderstaande stappen om de ANALOGE UITGANG te programmeren en raadpleeg Afbeelding 111:
1.
Klik op de knop KALIBRATIE om het menu KALIBRATIE ANALOGE UITGANG te openen.
2.
Verplaats de schuifregelaar naar de positie 4 mA.
3.
Voer in het tekstvak Werkelijke 4 mA de uitgangsstroom die werkelijk gemeten is met een digitale ampèremeter
bij de analoge uitgang van de transmitter.
4.
Klik op de knop AANPASSEN om de kalibratie uit te voeren of klik op de knop ANNULEREN om de nieuwe waarde te
negeren.
5.
Verplaats de schuifregelaar naar de positie 20 mA.
6.
Voer in het tekstvak Werkelijke 20 mA de uitgangsstroom die werkelijk gemeten is met een digitale ampèremeter
bij de analoge uitgang van de transmitter.
7.
Klik op de knop AANPASSEN om de kalibratie uit te voeren of klik op de knop ANNULEREN om de nieuwe waarde te
negeren.
8.
Klik op de knop RESET om zowel de 4mA- en 20mA-kalibraties te resetten.
82
Afbeelding 111: Het kalibratiemenu
TransPort® PT900 Gebruikershandleiding