BELANGRIJK: De geluidssnelheid van de voering wordt automatisch ingevoerd op basis van het geselecteerde
voeringsmateriaal. Als OVERIGE is geselecteerd voor het voeringsmateriaal, zorg er dan voor dat u de
juiste geluidssnelheid voor het specifieke voeringsmateriaal wordt ingevoerd.
Rond de programmering van de voering af door de VOERINGSDIKTE in te voeren.
4.4
Het menu VLOEISTOF programmeren
Met het menu VLOEISTOF kunt u als gebruiker alle parameters van de vloeistof die door de pijp stroomt specificeren,
welke zijn vereist voor een correcte ultrasone debietmeting. Een voorbeeld van dit menu wordt hieronder
weergegeven in Afbeelding 74. Zie de onderstaande subparagrafen voor de beschikbare opties voor het
programmeren van de verschillende vloeistofparameters.
Opmerking: De maateenheden die in deze menu's voor alle vloeistofparameters worden gebruikt, zijn afhankelijk van
de gemaakte keuzes in het menu MAATEENHEDEN
Voer de volgende stappen uit om het menu VLOEISTOF te programmeren:
1.
Het TRACKINGVENSTER wordt gebruikt om het ontvangstsignaal te detecteren wanneer de gebruiker niet zeker
weet wat de precieze vloeistofgeluidssnelheid is. Stel het TRACKINGSVENSTER in op Aan of op Uit (de
standaardinstelling is Uit).
2.
Ga als volgt te werk op basis van de instellingen van uw TRACKINGSVENSTER:
a.
Ga als het TRACKINGSVENSTER is ingesteld op Uit direct naar stap 3.
b.
Wanneer het TRACKINGSVENSTER is ingesteld op Aan voert u de waarden voor de MAX. GELUIDSSNELHEID en
MIN. GELUIDSSNELHEID voor de toepassing in.
3.
Selecteer de VLOEISTOF uit de vervolgkeuzelijst (zie Tabel 5 hieronder) en voer de verwachte TEMPERATUUR van de
vloeistof gedurende de debietmetingen in.
4.
Wanneer de geselecteerde VLOEISTOF water of op waterbasis is, is de GELUIDSSNELHEID een constante die
automatisch in het vak GELUIDSSNELHEID wordt ingevoerd.
TransPort® PT900 Gebruikershandleiding
Afbeelding 75: Het menu Vloeistof
Hoofdstuk 4. Programmeren
45