Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Digitale Uitgangen - Baker Hughes Panametrics TransPort PT900 Gebruikershandleiding

Voor vloeistoffen
Inhoudsopgave

Advertenties

4.7.3.2

Digitale uitgangen

Voer de volgende stappen uit om DIGITALE UITGANGEN te programmeren:
1.
Open in het vak FUNCTIE de vervolgkeuzelijst en selecteer Uit, Puls, Frequentie, Alarm of Poort als gewenste type
digitale uitvoer.
a.
Wanneer Uit is geselecteerd in het vak FUNCTIE is geen aanvullende programmering vereist voor DIGITALE
UITGANGEN.
b.
Wanneer Puls is geselecteerd in het vak FUNCTIE voert de meter een blokgolf uit voor elke stroomeenheid die
door de pijplijn gaat.
Open de vervolgkeuzelijst in het vak METINGEN en selecteer CH1 (Kanaal 1), CH2 (Kanaal 2), Gemiddeld
(Gemiddelde van CH1 en CH2) of Algemeen (Algemene functielijst) voor de uitvoer.
Open de vervolgkeuzelijst in het vak GEGEVENSBRON en selecteer een van de volgende
gegevensbronopties: Batchteller heen, Batchteller terug, Nettoteller batch, Heengaande teller voorraad,
Teruggaande teller voorraad of Nettoteller voorraad.
Voer de waarden voor PULSWAARDE en PULSBREEDTE in de bijbehorende vakken in. Deze waarden
variëren afhankelijk van de selectie GEGEVENSBRON.
Open de vervolgkeuzelijst in het vak FOUTAFHANDELING en selecteer Vasthouden (de huidige waarde
vasthouden) of Stoppen (de uitvoer stoppen).
c.
Wanneer Frequentie is geselecteerd in het vak FUNCTIE:
Open de vervolgkeuzelijst in het vak METINGEN en selecteer CH1 (Kanaal 1), CH2 (Kanaal 2), Gemiddeld
(Gemiddelde van CH1 en CH2) of Algemeen (Algemene functielijst) voor de uitvoer.
Open de vervolgkeuzelijst in het vak GEGEVENSBRON en selecteer de gewenste gegevensbron (zie Tabel 9
op pagina 83 hieronder).
Voer in de vakken BASISWAARDE en VOLLEDIGE WAARDE de minimale en maximale waarden voor de
geselecteerde gegevensbron in.
Voer in het vak VOLLEDIGE FREQUENTIE de gegevenswaarde in die overeenkomst met de frequentie
VOLLEDIGE WAARDE.
Open de vervolgkeuzelijst in het vak FOUTAFHANDELING en selecteer Laag (forceert de uitvoer op 0 kHz),
Hoog (forceert de uitvoer op 10 kHz), Vasthouden (houdt de laatste goede waarde vast) of Overig
(forceer de uitvoer op een door een gebruiker gedefinieerde waarde).
d.
Wanneer Alarm is geselecteerd in het vak FUNCTIE:
Open de vervolgkeuzelijst in het vak METINGEN en selecteer CH1 (Kanaal 1), CH2 (Kanaal 2), Gemiddeld
(Gemiddelde van CH1 en CH2) of Algemeen (Algemene functielijst) voor de uitvoer.
Open de vervolgkeuzelijst in het vak GEGEVENSBRON en selecteer de gewenste gegevensbron (zie Tabel 9
op pagina 83 hieronder).
Open de vervolgkeuzelijst in het vak ALARMSTATUS en selecteer Normaal (normaal geopende contacten)
of Faalveilig (normaal gesloten contacten).
Open de vervolgkeuzelijst in het vak ALARMTYPE en selecteer Laag (alarm activeert als een meting lager
is of gelijk is aan de geprogrammeerde ALARMWAARDE), Hoog (alarm activeert als een meting hoger is of
gelijk is aan een geprogrammeerde ALARMWAARDE) of Fout (alarm activeert bij een systeemfout).
Voer in het vak ALARMWAARDE het gewenste punt in waarop het alarm af moet gaan.
Wanneer Poort is geselecteerd in het vak FUNCTIE is geen aanvullende programmering vereist.
LET OP!
TransPort® PT900 Gebruikershandleiding
Poort wordt gebruikt om de teller met het meterkalibratiesysteem te synchroniseren. De
poort stopt en start de meterteller, zodat de gebruiker de tellerwaarde kan vergelijken
met de gemeten hoeveelheid water in een tank.
Hoofdstuk 4. Programmeren
59

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave