4.
Steek een staaf tussen de wisselstroomgenerator en
de motor en wrik bij de wisselstroomgenerator naar
buiten toe.
5.
Als de correcte spanning is bereikt, zet u de bouten
van de beugel en de wisselstroomgenerator vast om
de afstelling te borgen.
1
Afbeelding 37
1. Wisselstroomgenerator/ventilatorsnaar
Het vervangen van de snaar van de
hydrostatische aandrijving (Afb. 38)
1.
Steek een moersleutel of een kleine buis op het
veereinde van de snaarspanning.
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig wanneer u de snaarspanning vrij
maakt—de veer staat onder zware spanning.
2.
Druk het veereinde in en vooruit om hem los te
haken van de beugel en de spanning op de veer te
verkleinen.
3.
Vervang de snaar.
4.
Voer de procedure in omgekeerde richting uit om de
veer op spanning te brengen.
Afbeelding 38
1. Snaar hydrostatische aandrijving
2. Veereinde
HET AFSTELLEN VAN DE
GASHENDEL (Afb. 39)
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
2
Voordat u onderhouds- of afstelwerkzaamheden aan de
machine uitvoert, dient u de motor uit te schakelen en
de sleutel uit het contact te nemen.
1
Haal de gashendel naar achteren zodat hij tegen de
gleuf van het controlepaneel stopt.
Haal de gaskabelconnector op de hendel van de
injectiepomp los.
Afbeelding 39
1.
Hendel injectiepomp
Houd de gashendel tegen de 'laag-stationair' stop en
zet de kabelconnector vast.
Haal de schroeven los waarmee de gashendel aan
het bedieningspaneel is bevestigd.
Duw de gashendel zo ver mogelijk naar voren.
Verschuif de stopplaat totdat deze contact maakt
met de gashendel en zet de schroeven vast waarmee
de gashendel aan het bedieningspaneel wordt
bevestigd.
Als de gashendel tijdens gebruik niet in positie
blijft, haalt u de borgmoer aan om de weerstand van
de gashendel in te stellen. De maximale kracht die
nodig is om de gashendel te bedienen, is 27 Nm.
LET OP
Onderhoud
1
29