3. Stel met de schuifbalk Resolution de afdrukresolutie 300 of
600 dpi in. Geef vervolgens de overige instellingen op.
Raadpleeg de Help voor informatie over de instellingen.
4. Klik op OK om de instellingen toe te passen en terug te keren
naar het tabblad Basic Settings. Klik op Cancel om terug te
keren naar het tabblad Basic Settings zonder de instellingen
toe te passen.
Instellingen opslaan
Als u de aangepaste instellingen wilt opslaan, selecteert u het
keuzerondje Advanced en klikt u op Save Settings op het tabblad
Basic Settings. Het dialoogvenster Custom Settings verschijnt.
Typ een naam voor de aangepaste instellingen in het vak Name
en klik op Save. De instellingen worden weergegeven in de lijst
links van het keuzerondje Automatic op het tabblad Basic Settings.
62
Printersoftware gebruiken in Windows