7. Klik op Sluiten als u in Windows XP/2000 installeert. Het
eigenschappenvenster wordt automatisch gesloten als u in
NT 4.0 installeert.
Opmerking:
Controleer de volgende items als de printer wordt gedeeld.
U moet EPSON Status Monitor 3 instellen zodat de gedeelde
printer kan worden gecontroleerd op de afdrukserver. Zie
"Controlevoorkeuren instellen" op pagina 104 voor meer
informatie.
Stel de beveiliging in voor de gedeelde printer (toegangsrecht
voor clients). Clients zonder rechten kunnen de gedeelde printer
niet gebruiken. Zie de Help van Windows voor meer informatie.
U moet de clientcomputers instellen zodat ze de printer in een
netwerk kunnen gebruiken. Zie de volgende pagina's voor meer
informatie:
"Windows Me/98/95" op pagina 167
"Windows XP/2000" op pagina 169
"Windows NT 4.0" op pagina 173
Instellen voor clients
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de printerdriver kunt
installeren door toegang te krijgen tot de gedeelde printer in het
netwerk.
Opmerking:
U moet de afdrukserver instellen als u de printer in een
Windows-netwerk wilt delen. Zie "De printer als een gedeelde
printer configureren" op pagina 158 (Windows Me/98/95)
of "Extra driver gebruiken" op pagina 160
(Windows XP/2000/NT 4.0) voor meer informatie.
166
Printer instellen in een netwerk