Clientcomputers instellen
Zie "Windows Me/98/95" op pagina 167 voor Windows
Me/98/95.
Zie "Windows XP/2000" op pagina 169 voor Windows
XP/2000.
Zie "Windows NT 4.0" op pagina 173 voor Windows NT 4.0.
Opmerking:
Wanneer u de printer deelt, moet u EPSON Status Monitor 3
instellen zodat de gedeelde printer kan worden gecontroleerd op de
printerserver. Zie "Controlevoorkeuren instellen" op pagina 104
voor meer informatie.
Als u werkt met een onder Windows gedeelde printer in Windows
Me, 98 of 95, dubbelklikt u op de server op het pictogram Network
op het bedieningspaneel en zorgt u ervoor dat de component
"Bestands- en printerdeling voor Microsoft Netwerken" is
geïnstalleerd. Controleer vervolgens of zowel op de server als de
clients het "IPX/SPX-compatible Protocol" of het "TCP/IP
Protocol" is geïnstalleerd.
De afdrukserver en de clientcomputers moeten op hetzelfde netwerk
zijn ingesteld en onder hetzelfde netwerkbeheer.
De vensters op de volgende pagina's kunnen verschillen, afhankelijk
van de gebruikte versie van Windows.
De printer als een gedeelde printer configureren
Voer de volgende procedure uit om de printerserver met
Windows Me/98/95 in te stellen:
1. Klik op Start, ga naar Instellingen en klik op
Configuratiescherm.
2. Dubbelklik op het pictogram Netwerk.
158
Printer instellen in een netwerk