Bedieningsinstructies
5.
Montage op afsluiter/reductiekast
.
Voor de montage het wegschakelmechanisme op bescha-
digingen controleren. Beschadigde onderdelen dienen
.
door originele onderdelen te worden vervangen.
Eventueel aanwezige lakbeschadigingen na de montage
op de afsluiter/reductiekast herstellen.
Het wegschakelmechanisme wordt af fabriek in de stand DICHT (wegscha-
kelaar DICHT is aangesproken) uitgeleverd.
.
Controleer of de flens op de afsluiter/reductiekast past.
Let op de centrering en het volledig op elkaar passen van
de flenzen!
De aandrijfvormen B1, B2, B3 of B4 (afbeelding 1) worden met boring en
spiebaan (in het algemeen volgens EN ISO 5210) geleverd.
Afb. 1
Aandrijfvorm B1/B2
steekbus
Bij aandrijfvorm A (afbeelding 2) moet de binnenschoefdraad van de
draadbus met de schroefdraad van de afsluiterspindel overeenkomen.
Indien de draadbus niet uitdrukkelijk met een schroefdraad is besteld,
wordt deze ongeboord resp. voorgeboord geleverd. Draadbus geheel op
.
maat bewerken: zie volgende bladzijde.
Controleer of boring en spiebaan met de ingaande as van de afsluiter/
.
reductiekast overeenkomen.
De contactvlakken van de aansluitflenzen aan het wegschakelmecha-
.
nisme en de afsluiter/reductiekast zorgvuldig ontvetten.
.
Ingaande as van de afsluiter/reductiekast licht invetten.
Wegschakelmechanisme op de afsluiter/reductiekast plaatsen en beves-
tigen. De bouten (tenminste kwaliteit 8.8, zie tabel 1) gelijkmatig en kruis-
gewijs aantrekken.
Tabel 1: Aantrekmomenten voor bouten
Sterkteklasse 8.8
M10
M16
M20
Wegschakelmechanisme WSH 10.1 – WSH 16.1
Aandrijfvorm B3/B4
boring met spiebaan
T
(Nm)
A
51
214
431
7