4
Bediening van het systeem
•
Start met een kleine route (bijvoorbeeld alleen achter 5 of 10 boxen schuiven) en daarna weer terug naar het
laadstation. Dit kan met wandvolgen of ultrasoonrijden op de waarde 600. Op deze waarde rijdt de
stalverzorger op een kleine afstand van het boxdek achter de boxen langs. Probeer te vermijden dat koeien
worden opgedreven (in een hoek of tegen een hek). Eventueel kan er tijdens een route een wachttijd worden
ingevoerd, waardoor de koeien tijd hebben om opzij te gaan.
•
Het programmeren gaat met een normale snelheid (default 300). De snelheid wordt automatisch naar 180
verlaagd voor het routerijden.
•
De routes kunnen de eerste dagen handmatig worden opgestart. Anderzijds kan dit automatisch worden
ingesteld door middel van het tijdspad.
•
Het is mogelijk om de beep per route aan of uit te zetten. Wanneer er een waarschuwingssignaal wordt
gegeven, heeft de koe de tijd om opzij te gaan. Andere koeien worden hier misschien juist onrustig van (bekijk
welke instellingen het beste bij uw veestapel passen).
•
Breid de routes rustig uit opdat de koeien er aan kunnen wennen.
•
Mocht de stalverzorger tijdens het rijden van een route een obstakel tegen komen in de stal, bijvoorbeeld een
damslaper, dan rijdt stalverzorger achteruit en probeert het nog eens (max 3x) daarna weer achteruit en
maakt vervolgens een bocht naar links of rechts. Dit is afhankelijk van de voorafgaande actie (links of rechts
wandvolgen / ultrasoon). Maakt een hoek van 45 graden en rijd er met een bocht omheen. Tot deze weer zijn
oorsprongelijke route heeft gevonden.
Hoofdstuk 4 - pagina 20
Figuur 4.13 Voorbeeld route