3.2
Laadstation
Eenmaal voorgeprogrammeerd laadt de stalverzorger zichzelf op bij
het laadstation
(figuur
3.4).
Dit laadstation kan op twee manieren in de stal gemonteerd worden:
•
Montage aan de muur
•
Montage op de vloer.
Door middel van een geprogrammeerde route zal de stalverzorger dit
station benaderen. Het laadstation is tevens het begin- en eindpunt
van elke route.
De 230Volt voedingskabel moet van bovenaf het laadstation worden
ingevoerd.
Vervolgens worden de elektroden (onderzijde laadstation) vanuit de
acculader door middel van elektrische bedrading van 12 V spanning
voorzien.
3.3
Acculader
De acculader TBC500
(figuur
kap aan de bovenzijde van het laadstation. De acculader kan continu
aan de netspanning en aan de accu van de stalverzorger aangesloten
blijven, zodat de accu in goede conditie blijft.
OPMERKING
•
Er staat alleen een spanning op de elektroden gedurende het
laadproces van de stalverzorger aan het laadstation.
De acculader meet en controleert het spanningsniveau van de accu constant. Deze wordt automatisch op de juiste
spanning gehouden. Hierdoor kan de accu niet overladen worden.
3.3.1
Led-indicaties acculader
Op de acculader bevindt zich een aantal led-indicaties
(figuur
3.5). De betekenis van deze leds is als volgt:
•
Led Power (groen): Lader is aangesloten op het lichtnet
(normale conditie)
•
Led Charge (oranje): Lader is aan het laden, de
lichtsterkte geeft de capaciteit van het laden waar
•
Led error (rood): Aansluitingen zijn omgepoold.
De
leds
zijn
zichtbaar
rechterbovenzijde van het laadstation
3.1) bevindt zich opgesloten achter de
via
een
sleufgat
aan
(figuur
3.4).
Handleiding DISCOVERY
Laadstation
Figuur 3.4 Laadstation (montage op de
de
Figuur 3.5 Led-indicaties acculader
3
Ledindicaties
Elektroden
vloer)
Hoofdstuk 3 - pagina 3