VIII. WAARSCHUWINGEN: ONDERDELEN EN OPTIES
E. VOETENSTEUNEN
WAARSCHUWING
1.
Voetsteunen moeten op hun laagste punt MINSTENS 50 mm
van de grond af zijn. Als ze te LAAG zijn ingesteld, kunnen ze
achter obstakels blijven hangen die u bij normaal gebruik kunt
verwachten. Hierdoor kan de rolstoel onverwachts stoppen en
voorwaarts kantelen.
2.
Om struikelen of vallen te voorkomen wanneer u in- of uit de
rolstoel stapt:
a. Moet u ervoor zorgen dat uw voeten niet 'blijven hangen' of
geklemd raken in de ruimte tussen de voetsteunen; en
b. Geen gewicht op de voetsteunen laten rusten, want hierdoor
kan de rolstoel naar voren kantelen.
3.
Til de rolstoel NOOIT op aan de voetsteunen. Voetsteunen
kunnen losraken en kunnen het gewicht van deze rolstoel niet
dragen. Til deze rolstoel alleen op aan niet-afneembare delen
van het frame.
Wanneer u deze waarschuwingen niet in acht neemt, kan dit
leiden tot schade aan de rolstoel, vallen, kantelen, of verlies van
controle over de rolstoel. Bovendien kan het leiden tot ernstig
letsel van de rolstoelgebruiker of anderen.
F LUCHTBANDEN
WAARSCHUWING
De juiste bandenspanning verlengt de levensduur van de banden
en maakt de rolstoel gemakkelijker in gebruik.
1.
Gebruik de rolstoel niet als de banden te hard of te zacht
zijn. Controleer de bandenspanning wekelijks; deze staat
aangegeven op de zijkanten van de banden.
2.
Door lage bandenspanning in een achterwiel kan de
wielvergrendeling op die band slippen, waardoor het wiel zou
kunnen draaien op een moment dat u het niet verwacht.
3.
Als één van de banden zacht is, kan de rolstoel hierdoor
naar links of rechts afwijken, en dat kan leiden tot verlies van
controle over de rolstoel.
4.
Te hard opgeblazen banden kunnen scheuren of knappen.
Wanneer u deze waarschuwingen niet in acht neemt, kan dit
leiden tot schade aan de rolstoel, vallen, kantelen, of verlies van
controle over de rolstoel. Bovendien kan het leiden tot ernstig
letsel van de rolstoelgebruiker of anderen.
930457 Rev. C
G. DUWHANDVATTEN (OPTIONEEL)
Als u door een begeleider wordt geholpen, verzeker u er dan van dat
uw rolstoel is voorzien van duwhandvatten.
1.
Duwhandvatten bieden veilige punten voor een begeleider
om de achterzijde van de stoel vast te houden, om een val
of kanteling te voorkomen. Zorg ervoor dat er duwhandvatten
worden gebruikt als u een begeleider hebt.
2.
Controleer of de grepen van de duwhandvatten niet draaien of
van de buizen afglijden.
Wanneer u deze waarschuwingen niet in acht neemt, kan dit leiden
tot schade aan de rolstoel, vallen, kantelen, of verlies van controle
over de rolstoel. Bovendien kan het leiden tot ernstig letsel van de
rolstoelgebruiker of anderen.
H. QUICK-RELEASE ASSEN
1.
Gebruik deze rolstoel niet TENZIJ u er zeker van bent dat beide
quick-release assen op de achterwielen zijn vergrendeld. Een
niet-vergrendelde as kan tijdens gebruik losraken en een val
veroorzaken.
2.
Een as is pas vergrendeld als de 'quick release'-knop volledig
naar buiten komt. Een niet-vergrendelde as kan tijdens gebruik
losraken, hetgeen in een val, kanteling of controleverlies kan
leiden. Dit kan ernstig letsel bij de rolstoelgebruiker of anderen
tot gevolg hebben.
• Quick-release-assen moeten worden gecontroleerd op
functioneren en op tekenen van slijtage. Vervang zonodig.
• Controleer regelmatig. Vervang indien versleten of verbogen.
Wanneer u deze waarschuwingen niet in acht neemt, kan dit leiden
tot schade aan de rolstoel, vallen, kantelen, of verlies van controle
over de rolstoel. Bovendien kan het leiden tot ernstig letsel van de
rolstoelgebruiker of anderen.
14
14
NEDERLANDS
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING