VII. WAARSCHUWINGEN: VOOR VEILIG GEBRUIK
WAARSCHUWING
Voordat u een rolstoelgebruiker helpt, dient u eerst de
waarschuwingen 'Voor begeleiders' door te lezen en alle
toepasselijke instructies op te volgen. Wees u ervan bewust dat
u zich de methodes moet aanleren die qua veiligheid het beste
passen bij uw mogelijkheden.
A. VAN EEN STOEP OF ENKELE TREDE AFGAAN
WAARSCHUWING
Volg de onderstaande stappen op om een rolstoelgebruiker te
helpen bij het afgaan van een stoep of enkele trede terwijl hij/zij
ACHTERWAARTS rijdt:
1.
Beoordeel uw vermogen om de rolstoel met daarin de
gebruiker onder controle te houden, voordat u helpt bij het
afrijden van een stoeprand.
2.
Blijf aan de achterzijde van de rolstoel.
3.
Keer de rolstoel om, ongeveer een meter voordat u de rand
van de stoep of trede bereikt. Trek de rolstoel achterwaarts.
4.
Stap voorzichtig van de stoep of trede af, terwijl u over uw
schouder kijkt, zodat u op het lagere niveau staat.
5.
Trek de rolstoel naar u toe totdat de achterwielen de rand
van de stoep of trede bereiken. Laat vervolgens de rolstoel
langzaam naar het lagere niveau rollen.
6.
Wanneer de achterwielen veilig op het lagere niveau zijn,
kantelt u de rolstoel naar zijn zwaartepunt. Hierdoor komen
de voorwielen van de stoeprand of trede af.
7.
Houd de stoel in balans en neem kleine stapjes naar
achteren. Draai de rolstoel om en laat de voorwielen rustig
naar de grond zakken.
Wanneer u deze waarschuwingen niet in acht neemt, kan dit
leiden tot schade aan de rolstoel, vallen, kantelen, of verlies van
controle over de rolstoel. Bovendien kan het leiden tot ernstig
letsel van de rolstoelgebruiker of anderen.
B. EEN STOEP OF ENKELE TREDE OPGAAN
WAARSCHUWING
Volg de onderstaande stappen op om een rolstoelgebruiker te
helpen bij het VOORWAARTS opgaan van een stoep of enkele
trede.
1.
Beoordeel uw vermogen om de rolstoel met daarin de
gebruiker onder controle te houden, voordat u helpt bij het
afrijden van een stoeprand.
2.
Blijf achter de stoel.
3.
Kijk naar de stoeprand en kantel de rolstoel op de
achterwielen zodat de voorwielen boven stoep of trede
komen.
4.
Loop voorwaarts en plaats de voorwielen op het hogere
niveau zodra u er zeker van bent dat u voorbij de stoeprand
of trede bent.
5.
Ga voorwaarts totdat de achterwielen contact maken met
de stoep of trede. Til en rol de achterwielen naar het hogere
niveau.
Wanneer u deze waarschuwingen niet in acht neemt, kan dit
leiden tot schade aan de rolstoel, vallen, kantelen, of verlies van
controle over de rolstoel. Bovendien kan het leiden tot ernstig
letsel van de rolstoelgebruiker of anderen.
930457 Rev. C
C. OPGAAN VAN TRAPPEN
1.
Het wordt NIET aanbevolen om trappen op te gaan met
rolstoelgebruikers zwaarder dan 113 kg. (114 kg).
2.
Er zijn minstens twee begeleiders nodig om met een rolstoel
en daarin de rolstoelgebruiker een trap op te gaan.
3.
Beweeg de rolstoel met daarin de rolstoelgebruiker
ACHTERWAARTS de trap op.
4.
De persoon aan de achterzijde heeft de controle. Hij of zij
kantelt de rolstoel terug naar het zwaartepunt.
5.
Een tweede begeleider aan de voorzijde pakt een vast
onderdeel van het voorste deel van het frame goed vast, en
tilt de stoel op, waarbij één trede tegelijk wordt genomen.
6.
De begeleiders gaan naar de volgende trede. Herhaal dit voor
iedere trede, tot u onderaan de trap bent gearriveerd.
Wanneer u deze waarschuwingen niet in acht neemt, kan dit
leiden tot schade aan de rolstoel, vallen, kantelen, of verlies van
controle over de rolstoel. Bovendien kan het leiden tot ernstig
letsel van de rolstoelgebruiker of anderen.
D. DE TRAP AFGAAN
1.
Het wordt NIET aanbevolen om trappen af te gaan met
rolstoelgebruikers zwaarder dan 113 kg. (114 kg).
2.
Er zijn minstens twee begeleiders nodig om met een rolstoel
en daarin de rolstoelgebruiker een trap af te gaan.
3.
Beweeg de rolstoel met daarin de rolstoelgebruiker
VOORWAARTS de trap af.
4.
De persoon aan de achterzijde heeft de controle. Hij of zij
kantelt de rolstoel naar het zwaartepunt van de achterwielen
en rolt de stoel naar de rand van de bovenste trede.
5.
Een tweede begeleider gaat op de derde tree van boven
staan en pakt het frame van de stoel vast. Hij of zij laat de
rolstoel met één trede tegelijk naar beneden gaan, door de
achterwielen over de rand van de trede te rollen.
6.
De begeleiders gaan naar de volgende trede. Herhaal dit voor
iedere trede, tot u onderaan de trap bent gearriveerd.
Wanneer u deze waarschuwingen niet in acht neemt, kan dit
leiden tot schade aan de rolstoel, vallen, kantelen, of verlies van
controle over de rolstoel. Bovendien kan het leiden tot ernstig
letsel van de rolstoelgebruiker of anderen.
E. ONDERHOUD
1.
Inspecteer en onderhoud deze rolstoel strikt volgens de
instructies in de Onderhoudstabel van hoofdstuk XII.
2.
Indien u een probleem ontdekt, zorg er dan voor dat de
rolstoel is gecontroleerd en gerepareerd voordat hij weer
wordt gebruikt.
3.
Laat de rolstoel minstens één keer per jaar door een erkende
leverancier volledig controleren op functioneren en veiligheid.
Als u zich niet aan deze waarschuwingen houdt kan dit leiden tot;
schade aan de rolstoel, een val, kantelen of verlies van controle
wat kan leiden tot ernstig letsel bij de gebruiker en/of anderen.
Zie hoofdstuk XII voor aanvullende informatie over onderhoud:
Onderhoud.
12
12
NEDERLANDS
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING