nl
9.2
Controle van de voordruk
10
Storingen, oorzaken en oplos-
singen
Storing
Weergave op het regelsysteem of
op de frequentieomvormer niet
correct
Pomp(en) start(en) niet
52
•
Maak het reservoir aan de waterzijde drukloos (doorstroomarmatuur sluiten (Fig. 3 –
pos. A). Laat het restwater via de afvoer weglopen (Fig. 3 – pos. B).
•
Controleer de gasdruk op het ventiel van het membraandrukvat (boven, beschermkap
verwijderen) met een luchtdrukmeter (Fig. 3 – pos. C).
•
Indien nodig de druk door bijvullen van stikstof corrigeren. (PN 2 = pompinschakeldruk
p
verminderd met 0,2 – 0,5 bar of waarde volgens de tabel op het reservoir (Fig. 5) –
min
Wilo-servicedienst). Bij een te hoge druk stikstof laten ontsnappen via het ventiel.
Bij installaties met een frequentieomvormer moeten de in- en uitgangsfilters van de venti-
lator bij een hoge verontreinigingsgraad worden gereinigd.
Bij langere stilstand, zie Uitbedrijfname/demontage [" 51].
Oorzaak
Netspanning ontbreekt
Hoofdschakelaar "UIT"
Instelling aandrijvingen op regelsysteem
„off"
Waterpeil in breektank te laag, d.w.z. wa-
tergebrekniveau bereikt
De watergebreksignalering is geactiveerd
Watergebreksignalering of druksensor aan
de toevoerzijde defect
Elektroden verkeerd aangesloten of druk
voor uitschakeling bij droogloop verkeerd
ingesteld
Toevoerdruk is hoger dan inschakeldruk
Inschakeldruk te laag ingesteld
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-SiBoost Smart..., Wilo-SiBoost2.0 Smart... • Ed.06/2023-09
VOORZICHTIG
Gevaar voor materiële schade door onjuiste voordruk!
Een verkeerde voordruk heeft invloed op de werking van het membraan-
drukvat en kan leiden tot grotere slijtage van de membranen en tot in-
stallatiestoringen. Een te hoge voordruk leidt tot beschadiging van het
membraandrukvat.
• Controleer de voordruk.
LET OP
• Het oplossen van storingen, met name aan de pompen of de regeling,
mag uitsluitend uitgevoerd worden door de Wilo-servicedienst of
door een gespecialiseerd bedrijf.
LET OP
• Bij alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden dienen de algemene
veiligheidsvoorschriften in acht genomen te worden.
• Let ook op de inbouw- en bedieningsvoorschriften van de pompen en
het regelsysteem.
Oplossing
Let op de inbouw- en bedieningsvoorschriften van
het regelsysteem en de pomp.
Controleer de zekeringen, kabels en aansluitingen.
Schakel de hoofdschakelaar in.
Controleer de instellingen op het regelsysteem, stel
voor normaal bedrijf in op "Auto".
Controleer toevoerarmatuur/toevoerleiding van de
breektank.
Controleer toevoerdruk en niveau in de breektank.
Controleer dit en vervang, indien nodig, de waterge-
breksignalering of de druksensor.
Controleer de installatie en instelling en corrigeer de-
ze.
Controleer de instelwaarden en corrigeer deze indien
nodig.
Controleer de instelling en corrigeer deze indien no-
dig.