nl
7.2
Droogloopbeveiliging (WMS)
7.2.1
Bij bedrijf met voordruk
50
•
Als de installatiedruk voor het membraandrukvat groter is dan PN 16, dienen de vulvoor-
schriften van de fabrikant conform de inbouw- en bedieningsvoorschriften in acht te
worden genomen.
•
Bij indirecte aansluiting controleren op voldoende waterniveau in de breektank of bij di-
recte aansluiting voldoende toevoerdruk (min. toevoerdruk 1 bar).
•
Controleer de correcte installatie van de juiste droogloopbeveiliging (zie Droogloopbe-
veiliging pagina [" 50]).
•
Positioneer in de breektank de vlotterschakelaar en elektroden voor de droogloopbevei-
liging, zodat de drukverhogingsinstallatie bij een minimaal waterpeil wordt uitgescha-
keld (zie Droogloopbeveiliging pagina [" 50]).
•
Controle van de draairichting bij pompen met standaardmotor, zonder geïntegreerde
frequentieomvormer:
–
Controleer of de draairichting van de pompen overeenkomt met de pijl op het pomp-
huis door de installatie kort in te schakelen. Verwissel de fasen bij een verkeerde
draairichting.
•
Controleer of de motorbeveiligingsschakelaar in het regelsysteem is ingesteld op de
juiste nominale stroom conform de gegevens op de motortypeplaatjes.
•
Controleer en stel de vereiste bedrijfsparameters op het regelsysteem in volgens de bij-
gevoegde inbouw- en bedieningsvoorschriften.
LET OP
Neem de betreffende inbouw- en bedieningsvoorschriften van het af-
zonderlijke onderdeel in acht.
Installaties zonder frequentieomvormer op elke pomp (HELIX V)
De drukschakelaar van de optionele montageset droogloopbeveiliging (WMS) (Fig. 6a t/m
6c) voor de bewaking van de voordruk is af fabriek vast ingesteld. Een wijziging van deze
instelling is niet mogelijk!
•
1 bar: uitschakeling bij onderschrijding
•
ca. 1,3 bar: opnieuw inschakelen bij overschrijding
Als er een andere drukschakelaar als signaalgever voor watergebrek wordt gebruikt, dan
moet de bijbehorende beschrijving over de instellingsmogelijkheden daarvan in acht te
worden genomen.
LET OP
Neem de documentatie van de betreffende fabrikant van het onderdeel
in acht.
Installaties met frequentieomvormer op elke pomp (HELIX VE, HELIX EXCEL, MVISE)
De geïnstalleerde druksensoren aan de toevoerzijde kunnen in het regelsysteem ook als
signaalgever voor de droogloopbeveiliging (Fig. 6d t/m 6f) ter bewaking van de voordruk
geactiveerd worden. De drukwaarden voor het uitschakelen en herinschakelen kunnen op
het regelsysteem binnen een bepaald bereik worden ingesteld. Af fabriek is de uitschake-
ling ingesteld bij een onderschrijding van 1,0 bar en het herinschakelen bij een overschrij-
ding van 1,3 bar.
•
Gedetailleerde beschrijving voor het activeren en instellen, zie bijgevoegde inbouw- en
bedieningsvoorschriften van het regelsysteem.
Wordt een andere drukschakelaar als signaalgever watergebrek gebruikt, dient de bijbeho-
rende beschrijving over de instellingsmogelijkheden in acht te worden genomen.
•
Raadpleeg voor de noodzakelijke instellingen van het regelsysteem de bijgevoegde in-
bouw- en bedieningsvoorschriften.
LET OP
Neem de documentatie van de betreffende fabrikant van het onderdeel
in acht.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-SiBoost Smart..., Wilo-SiBoost2.0 Smart... • Ed.06/2023-09