12.2 Voorzorgsmaatregelen tijdens inbedrijfstelling
12.3 Controlelijst voor de inbedrijfstelling
EWAA004~008D + EWYA004~008D
Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen
en compacte lucht-water warmtepompen
4P688013-1B – 2022.09
Typische werkstroom
Het in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in:
1
De "Checklist vóór inbedrijfstelling" controleren.
2
Ontluchten.
3
Het systeem testen.
4
Indien nodig, een of meerdere stelmotoren testen.
5
Indien nodig, de dekvloer van de vloerverwarming drogen.
INFORMATIE
Gedurende de eerste bedrijfsperiode van de unit kan het nodige opgenomen
vermogen hoger zijn dan dat vermeld op het typeplaatje van deze unit. Dit fenomeen
wordt veroorzaakt door de compressor, die een continue looptijd van 50 uur nodig
heeft voordat een vlotte werking en stabiel stroomverbruik wordt gerealiseerd.
OPMERKING
Vooraleer het systeem te starten MOET de unit minstens 6 uur onder spanning
staan. Bij negatieve omgevingstemperaturen moet de olie van de compressor
worden verwarmd om te voorkomen dat er een olietekort ontstaat en dat de
compressor tijdens het opstarten defect raakt.
OPMERKING
Laat de unit ALTIJD werken met de thermistoren en/of druksensoren/-schakelaars.
Zo NIET kan de compressor vuur vatten.
1 Controleer na de installatie van de unit de hierna vermelde punten.
2 Sluit de unit.
3 Schakel de unit in.
U leest de volledige installatie-instructies, zoals beschreven in de uitgebreide handleiding
voor de installateur.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
De schakelkast is terug in de houder geschroefd en zit correct in de houder van de
schakelkast.
Lokale bedrading
Controleer of de lokale bedrading volgens de in het hoofdstuk
4
installatie" [
75] beschreven instructies, de bedradingsschema's en de geldende wetgeving
is uitgevoerd.
Het systeem is correct geaard en de aardingsklemmen zijn vastgedraaid.
De zekeringen of lokaal geïnstalleerde beveiligingen zijn overeenkomstig dit document
geïnstalleerd en zijn NIET overbrugd.
De voedingsspanning stemt overeen met de spanning op het identificatieplaatje van de
unit.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of beschadigde elektrische onderdelen in
de schakelkast.
12
Inbedrijfstelling
|
"9 Elektrische
Uitgebreide handleiding voor de installateur
195