11
|
Configuratie
11.5.4 Weersafhankelijke curves gebruiken
Uitgebreide handleiding voor de installateur
130
a
Y4
Y3
Y2
Y1
Onderdeel
a
Weersafhankelijke curve vóór wijzigingen.
b
Weersafhankelijke curve na wijzigingen (als voorbeeld):
▪
Wanneer
voorkeurstemperatuur bij X1 ongelijkmatig hoger dan de
voorkeurstemperatuur bij X2.
▪
Wanneer
voorkeurstemperatuur
voorkeurstemperatuur bij X2.
c
Helling
d
Afwijking
e
Geselecteerde weersafhankelijke zone:
▪
: Verwarming primaire zone of secundaire zone
▪
: Koeling primaire zone of secundaire zone
X1, X2
Voorbeelden van omgevingstemperatuur buiten
Y1, Y2, Y3,
Voorbeelden van gewenste aanvoerwatertemperatuur. Het
Y4
pictogram stemt overeen met de warmteafgever voor die zone:
▪
: Vloerverwarming
▪
: Ventilatorconvector
▪
: Radiator
Selecteer helling of afwijking.
Verhoog of verlaag de helling/afwijking.
Wanneer helling is geselecteerd: stel de helling in en ga naar
afwijking.
Wanneer afwijking is geselecteerd: stel de afwijking in.
Bevestig de wijzigingen en keer terug naar het submenu.
Configureer weersafhankelijke curves als volgt:
De instelpuntstand definiëren
Om de weersafhankelijke curve te gebruiken, moet u de correcte instelpuntstand
definiëren:
Ga naar instelpuntstand...
Primaire zone – Verwarming
b
X1
X2
Beschrijving
de
helling
wordt
de
afwijking
wordt
bij
X1
Mogelijke acties in dit scherm
Stel de instelpuntstand in op...
c
e
d
gewijzigd,
is
de
gewijzigd,
is
de
gelijkmatig
hoger
EWAA004~008D + EWYA004~008D
Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen
en compacte lucht-water warmtepompen
4P688013-1B – 2022.09
nieuwe
nieuwe
dan
de