11
|
Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
154
2 Selecteer een van de volgende opties:
▪
Verwarming: Alleen verwarmingsstand
▪
Koeling: Alleen koelstand
▪
Automatisch: De bedrijfsmodus verandert automatisch
tussen
verwarming
buitentemperatuur. Beperkt per maand volgens het
Bedrijfsmodus geprogrammeerd [4.2].
Wanneer Automatisch geselecteerd wordt, dan verandert de unit van
bedrijfsmodus gebaseerd op het Bedrijfsmodus geprogrammeerd [4.2]. In dit
programma geeft de eindgebruiker aan welke bewerking voor elke maand is
toegestaan.
Om automatisch omschakelen te beperken volgens een programma
Voorwaarden: U stelt de ruimtebedrijfsmodus in op Automatisch.
1 Ga naar [4.2]: Ruimteverwarming/-koeling >
Bedrijfsmodus geprogrammeerd.
2 Selecteer een maand.
3 Selecteer voor elke maand een optie:
▪
Omkeerbaar: Niet beperkt
▪
Alleen verwarmen: Beperkt
▪
Alleen koelen: Beperkt
4 Bevestig de wijzigingen.
Voorbeeld: Omschakelingsbeperkingen
Wanneer
Tijdens het koud seizoen.
Voorbeeld: Oktober, november, december,
januari, februari en maart.
Tijdens het warm seizoen.
Voorbeeld: Juni, juli en augustus.
Tussenseizoen.
Voorbeeld: April, mei en september.
De unit bepaalt de bedrijfsmodus aan de hand van de buitentemperatuur indien:
▪
Bedrijfmodus=Automatisch, en
▪
Bedrijfsmodus geprogrammeerd=Omkeerbaar.
De unit bepaalt de bedrijfsmodus zodanig dat deze altijd binnen de volgende
werkingsgebieden blijft:
▪
Uitschakeltemperatuur ruimte verwarming
▪
Uitschakeltemperatuur ruimte koeling
De buitentemperatuur is tijdsgemiddeld. Als de buitentemperatuur zakt, zal de
bedrijfsmodus naar Verwarming overschakelen en omgekeerd.
Als de buitentemperatuur tussen de Uitschakeltemperatuur
verwarming en de Uitschakeltemperatuur ruimte koeling ligt, dan blijft
de bedrijfsmodus onveranderd.
en
koeling
op
basis
Alleen verwarmen
Alleen koelen
Omkeerbaar
van
de
Beperking
ruimte
EWAA004~008D + EWYA004~008D
Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen
en compacte lucht-water warmtepompen
4P688013-1B – 2022.09