11
|
Configuratie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
144
#
Code
Het bereik van de aanvoerwatertemperaturen van de primaire
aanvoerwatertemperatuurzone (= de aanvoerwatertemperatuurzone met de
laagste aanvoerwatertemperatuur voor verwarming en de hoogste
aanvoerwatertemperatuur voor koeling)
[2.8.1]
[9-01]
[2.8.2]
[9-00]
[2.8.3]
[9-03]
[2.8.4]
[9-02]
Bediening
Bepaal hoe de werking van de unit wordt geregeld.
Regeling
Vertrekwater
Externe
kamerthermostaat
Kamerthermostaat
#
Code
[2.9]
[C‑07]
Ext. thermostaattype
Alleen van toepassing in externe kamerthermostaatregeling.
OPMERKING
Indien een uitwendige kamerthermostaat wordt gebruikt, zal de uitwendige
kamerthermostaat de vorstbescherming kamer bedienen. Vorstbescherming kamer
is echter alleen mogelijk wanneer [C.2] Ruimteverwarming/-koeling=Aan.
Minimum instelpunt verwarming:
▪
15°C~37°C
Maximum instelpunt verwarming:
▪
[2‑0C]=2 (type afgever primaire zone =
radiator)
37°C~60°C
▪
Anders: 37°C~55°C
Minimum instelpunt koeling:
▪
5°C~18°C
Maximum instelpunt koeling:
▪
18°C~22°C
Bij deze regeling...
De unit werkt op basis van de aanvoerwatertemperatuur,
ongeacht de werkelijke kamertemperatuur en/of de
vraag naar verwarming of koeling van de kamer.
De unit werkt op basis van de externe thermostaat of
soortgelijk (bijv. ventilatorconvectoren).
De unit werkt op basis van de omgevingstemperatuur van
de speciale interface voor menselijk comfort (BRC1HHDA
die als kamerthermostaat wordt gebruikt).
▪
0: Vertrekwater
▪
1: Externe kamerthermostaat
▪
2: Kamerthermostaat
Beschrijving
Beschrijving
EWAA004~008D + EWYA004~008D
Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen
en compacte lucht-water warmtepompen
4P688013-1B – 2022.09