Montage
De volgende beschrijvingen zijn van toepassing op standaard apparatuur en dus
beperkt tot de aansluitingen die noodzakelijk zijn op het terrein van de eigenaar.
1.
Schakel de installatie spanningsvrij en beveilig deze tegen onopzettelijk
opnieuw inschakelen.
2.
Verwijder de afdekkingen.
GEVAAR – levensbedreigend letsel door elektrische schokken. In
delen van de printplaat in het apparaat kan een spanning van 230 V
aanwezig zijn, ofwel de stekker losgekoppeld is van de voeding. Koppel de
besturingseenheid van het apparaat volledig los van het stroomnet,
voordat u de afdekkappen verwijdert. Controleer of de printplaat
spanningsvrij is.
3.
Sluit een geschikte kabelwartel aan voor de kabeldoorvoer aan de
achterzijde van het aansluitgedeelte. Bijvoorbeeld M16 of M20.
4.
Voer alle te leggen kabels door de kabelwartels.
5.
Sluit alle kabels aan volgens de schakelschema's.
–
Let op het aansluitvermogen van het apparaat zodat geen gevaar
ontstaat voor het terrein van de eigenaar, zie hoofdstuk 6
"Technische gegevens" op pagina 8.
6.
Monteer de afdekking.
7.
Sluit de netstekker aan op de 230 V-voedingsspanning.
8.
Schakel het systeem in.
De elektrische aansluiting is voltooid.
7.5.1
Schakelschema – aansluitgedeelte
1
Druk
2
Niveau
Klem-
Signaal
nummer
Voeding
X0/1
L
X0/2
N
X0/3
PE
X0/1
L1
X0/2
L2
X0/3
L3
X0/4
N
X0/5
PE
Printplaat
1
PE
2
N
3
L
4
Y1
5
N
6
PE
7
Y2
8
N
9
PE
10
Y3
11
N
12
PE
13
14
14 — Nederlands
3
Zekeringen
Functie
Bekabeling
Te voorzien
Voeding 230 V, max. 16 A
door de
klant
Te voorzien
Voeding 400 V, max. 20 A
door de
klant
Te voorzien
Voedingsspanning
door de
fabriek
Te voorzien
Magneetklep voor de
door de
bijvulling WV
klant, optie
Overstroomklep PV 1
(motorkogelklep of
--
magneetklep)
Overstroomklep PV 2
(motorkogelklep of
---
magneetklep)
Melding
Te voorzien
"Droogdraaibeveiliging"
door de
(potentiaalvrij)
klant, optie
Variomat 140 — 25.09.2020 - Rev. A
Klem-
Signaal
nummer
15
M1
16
N
17
PE
18
M2
19
N
20
PE
21
FB1
22a
FB2a
22b
FB2b
23
NC
24
COM
25
NO
27
M1
31
M2
35
+18 V (blauw)
36
GND
37
AE (bruin)
PE
38
(beschermingsgeleider)
39
+18 V (blauw)
40
GND
41
AE (bruin)
42
PE
(beschermingsgeleider)
43
+24 V
44
E1
45
E2
51
GND
52
+24 V (voeding)
0 – 10 V (regelbare
53
variabele)
54
0 – 10 V (feedback-
signaal)
55
GND
56
+24 V (voeding)
0 – 10 V (regelbare
57
variabele)
0 – 10 V (feedback-
58
signaal)
Functie
Bekabeling
Te voorzien
Pomp PU 1
door de
fabriek
Te voorzien
Pomp PU 2
door de
fabriek
Te voorzien
Spanningsbewaking
door de
pomp 1
fabriek
Te voorzien
Spanningsbewaking
door de
pomp 2
fabriek
Te voorzien
Externe aanvraag voor
door de
bijvullen i.v.m. 22a
fabriek
Te voorzien
Verzamelmelding
door de
(potentiaalvrij)
klant, optie
Te voorzien
Platte connector voor
door de
voeding pomp 1
fabriek
Te voorzien
Platte connector voor
door de
voeding pomp 2
fabriek
Analoge ingang
Te voorzien
niveaumeting LIS
door de
klant
op het basisvat
Te voorzien
Analoge ingang druk PIS
door de
op het basisvat
klant, optie
Te voorzien
Digitale ingangen
door de
klant, optie
Te voorzien
E1: Contactwatermeter
door de
fabriek
E2: Watertekortschakelaar
---
Overstroomklep PV 2
Te voorzien
(motorkogelklep), alleen
door de
bij VS 1-2
fabriek
Te voorzien
Overstroomklep PV 1
door de
(motorkogelklep)
fabriek