8.3
Problemen oplossen
Problemen
Mogelijke oorzaak
De radiatoren zijn
De richttemperatuur voor
koud.
de verwarming is te laag
ingesteld.
De verwarmingsmodus is
uitgeschakeld.
De radiatorkranen zijn
dichtgedraaid.
De warmtepomp is niet in
bedrijf.
De waterdruk is te laag (<
1 bar).
Er is geen sanitair
De richttemperatuur voor
warm water.
sanitair warm water is te
laag ingesteld.
De sanitair warmwatermo
dus is uitgeschakeld.
Het apparaat is in de gere
duceerde sanitair-warm
watermodus
De douchekop laat te wei
nig water door.
De warmtepomp is niet in
bedrijf.
De waterdruk is te laag (<
1 bar).
Grote temperatuur
Er wordt te weinig water
schommelingen van
toegevoerd
het sanitair warm wa
De verschiltemperatuur
ter
van het sanitair-warmwa
ter is te hoog.
De warmtepomp werkt
De richttemperatuur voor
niet.
de verwarming is te laag
ingesteld.
De warmtepomp is niet in
bedrijf.
De waterdruk is te laag (<
1 bar).
Er staat een storingscode
op het display.
De warmtepomp werkt
De richttemperatuur is te
met nogal korte cy
laag ingesteld.
clussen in de sanitair-
warmwatermodus
De waterdruk is te laag
Te weinig water in de cv-
(< 1 bar).
installatie.
Waterlekkage.
7623794 - v06 - 27042017
Oplossingen
Verhoog de waarde van de parameter
staat is aangesloten, de temperatuur.
Schakel de verwarmingsmodus in.
Open de kranen van alle op de installatie aangesloten radiatoren.
Controleer of de warmtepomp is ingeschakeld.
Controleer de zekeringen en de schakelaars van de elektriciteitsinstal
latie.
Vul de installatie bij met water.
Verhoog de waarde van de parameter
Schakel de sanitair warmwatermodus in.
Controleer en wijzig het comfort en de gereduceerde tijdsduren voor
het sanitair warm water.
Richtwaarde voor sanitair-warmwatertemperatuur bijstellen
Maak de douchekop schoon of vervang hem zo nodig.
Controleer of de warmtepomp is ingeschakeld.
Controleer de zekeringen en de schakelaars van de elektriciteitsinstal
latie.
Vul de installatie bij met water.
Controleer de waterdruk van de installatie.
Zet de kraan open.
Neem contact op met de installateur die verantwoordelijk is voor het on
derhoud van de warmtepomp.
Verhoog de waarde van de parameter
staat is aangesloten, de temperatuur hierop.
Controleer of de warmtepomp is ingeschakeld.
Controleer de zekeringen en de schakelaars van de elektriciteitsinstal
latie.
Vul de installatie bij met water.
Corrigeer de storing, indien mogelijk.
Verhoog de richttemperatuur
Vul de installatie bij met water.
Neem contact op met de installateur die verantwoordelijk is v het onder
houd van de warmtepomp.
8 Bij storing
of, indien een kamerthermo
.
of, indien een kamerthermo
55