15.3.10 Richtlijnen bij de installatie van afblaasleiding
LREN8~12A7 + LRNUN5A7
CO₂ ZEAS buitenunit en capacity up unit
4P704142-1 – 2022.08
Maximum leidinglengte
De toegestane lengte van de leiding van de veiligheidsklep wordt beperkt door de
volgende punten:
▪
de diameter van de leiding
▪
het aantal bochten in de leiding
▪
de aanwezigheid van een omschakelklep en de kv-waarde ervan. Zie
4
omschakelkleppen" [
kV-waarde
omschakelkl
8
ep
bochten
(b)
0
21
3-3,49
14
3,5-4,49
15
4,5-4,99
17
5-7,99
18
(a)
K65 of gelijkwaardige leiding
(b)
0 = Geen omschakelklep aanwezig
kV-waarde
omschakelkl
8
ep
bochten
(b)
0
25
3-3,49
16
3,5-4,49
18
4,5-4,99
21
5-7,99
22
(a)
K65 of gelijkwaardige leiding
(b)
0 = Geen omschakelklep aanwezig
Specificaties veiligheidsklep
PS
90 bar
0,90
De installateur moet de afblaasleiding installeren.
▪
Installeer de uitlaat van de afblaasleiding horizontaal (om bijv. te voorkomen dat
er regen in terechtkomt). De uitlaat van de leiding mag nooit naar beneden
gericht zijn.
▪
Richt de uitlaat van de afblaasleiding naar ergens waar afgeblazen residu voor
niemand of niets een gevaar vormt.
▪
Bereken de maximale leidinglengte volgens norm EN 13136.
▪
De schroefdraad moet van het type G1 zijn conform ISO 228.
15
98] voor meer informatie over omschakelkleppen.
Maximum leidinglengte (m) voor Ø19,1 mm
9
bochten
bochten
20
13
15
17
17
Maximum leidinglengte (m) voor Ø22,2 mm
9
bochten
bochten
24
15
18
20
21
Kd
Flow area
2
15,9 mm
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
Installatie van de leidingen
|
10
11
bochten
20
19
12
12
14
14
16
16
17
16
10
11
bochten
24
23
15
14
17
16
19
19
20
19
Aansluiting
Toegelaten
temperatuurbe
1/2" NPT in
–50/+150°C
1/2" G uit
"Over
(a)
12
bochten
18
11
13
15
16
(a)
12
bochten
22
13
16
18
19
reik
99