15
|
Installatie van de leidingen
Leidingmaat van aftakking naar binnenunit
Leidingmaat van dichtgedraaide leidingen met afsluiters
Leidingmaat van dichtgedraaide leidingen voor veiligheidskleppen
15.1.5 Koelmiddelaftaksets selecteren
15.1.6 Expansiekleppen voor koeling selecteren
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
80
Vloeistof- en gasleiding: buitendiameter
Dezelfde maat als C, D, c, d.
Als de leidingmaten van de binnenunits verschillen, sluit u een verloopstuk stuk
aan dicht bij de binnenunit om leidingen met een verschillende maat aan te
sluiten.
(a)
Leiding van aftakking naar binnenunit (C, D, E; c; d; e)
Vloeistofzijde
Ø15,9×t2,0
(a)
Voor de aansluiting van de leidingen kunnen verloopstukken vereist zijn (lokaal te
voorzien).
Leidingtype
Vloeistofzijde
Gebruik altijd K65 T-stukken met de juiste ontwerpdruk voor het aftakken van
koelmiddel.
Het
systeem
regelt
expansiekleppen zoals aangeven volgens de nominale omstandigheden en de
ontwerpdruk.
Nominale omstandigheden
De volgende nominale omstandigheden gelden voor de vloeistofleiding aan de
uitlaat van de buitenunit. Zij zijn gebaseerd op een omgevingstemperatuur van
32°C en een verdampingstemperatuur van –10°C of –35°C.
Koelvitrines of koelblazers rechtstreeks aangesloten
Vloeistoftemperatuur
Vloeistofdruk
Koelmiddeltoestand
capacity up unit aangesloten tussen buitenunit en koelvitrines of koelblazers
Vloeistoftemperatuur (aan uitlaat van
capacity up unit)
Vloeistofdruk (aan uitlaat van capacity
up unit)
Koelmiddeltoestand (aan uitlaat van
capacity up unit)
(a)
de
vloeistoftemperatuur
6,8 MPa
6,8 MPa
(a)
(a)
Gaszijde
Ø22,2×t2,1
Dikte (mm)
Ø19,1×t2,0
en
-druk.
Selecteer
Verdampingstemperatuur
–10°C
–35°C
25°C
12°C
6,8 MPa
Onderkoelde vloeistof
15°C
4°C
6,8 MPa
Onderkoelde vloeistof
LREN8~12A7 + LRNUN5A7
CO₂ ZEAS buitenunit en capacity up unit
4P704142-1 – 2022.08
de