15.5.1 Gasafsluiter isoleren
LREN8~12A7 + LRNUN5A7
CO₂ ZEAS buitenunit en capacity up unit
4P704142-1 – 2022.08
Leiding
Vloeistofleiding
Gasleiding
Afhankelijk van de lokale weersomstandigheden, kan dikkere isolatie vereist zijn.
Als de omgevingstemperatuur boven 30°C stijgt en de vochtigheid boven 80%.
▪
Gebruik vloeistofleidingen die ≥5 mm dikker zijn
▪
Gebruik gasleidingen die ≥20 mm dikker zijn
Isolatie afdichten
Breng afdichting aan tussen de isolatie en het voorpaneel van de unit om te
voorkomen dat er water of condenswater in de unit terechtkomt.
b
a
a
a
b
a
a Afdichtingsmateriaal
b Voorpaneel
De gasleidingen en de afsluiter kunnen een temperatuur bereiken tot –40°C.
Daarom moeten om veiligheidsredenen deze onderdelen worden geïsoleerd zodra
alle tests zijn uitgevoerd.
1 Installeer de accessoire isolatiebuis rond het klephuis van de gasafsluiter.
▪ Plaats de accessoire isolatiebuis rond het klephuis van de gasafsluiter.
▪ Verwijder de beschermtape van tussen de afdichting zodat de kleefzijde
bloot komt te liggen.
▪ Druk beide delen van de afdichting voorzichtig tegen elkaar om de isolatie te
sluiten.
2 Installeer het accessoire isolatievierkant rond het deksel van de gasafsluiter.
▪ Verwijder de beschermtape van het vierkant zodat de kleefzijde bloot komt
te liggen.
▪ Plaats het accessoire isolatievierkant rond het deksel van de gasafsluiter.
15
Installatie van de leidingen
|
Minimumtemperatuur tijdens werking
0°C
–40°C
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
103