20.3 Controlelijst voor de inbedrijfstelling
LREN8~12A7 + LRNUN5A7
CO₂ ZEAS buitenunit en capacity up unit
4P704142-1 – 2022.08
INFORMATIE
Gedurende de eerste bedrijfsperiode van de unit kan het vereiste opgenomen
vermogen hoger zijn dan dat vermeld in de technische gegevens van de unit. Dit
fenomeen wordt veroorzaakt door de compressor, die een continue looptijd van
50 uur nodig heeft voordat een vlotte werking en stabiel stroomverbruik wordt
gerealiseerd.
OPMERKING
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik IN om de carterverwarming van
stroom te voorzien en de compressor te beschermen.
Tijdens het proefdraaien starten de buitenunit en de binnenunits op. Controleer of
voorbereidingen van alle binnenunits voltooid zijn (lokale leidingen, elektrische
bedrading, ontluchten, ...). Zie de montagehandleiding van de binnenunits voor
meer informatie.
1 Controleer na de installatie van de unit de hierna vermelde punten.
2 Sluit de unit.
3 Schakel de unit in.
U hebt de volledige instructies voor installatie en gebruik gelezen, zoals beschreven in de
uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker.
Installatie
Controleer of de unit correct is geïnstalleerd om abnormale geluiden en trillingen te
voorkomen bij het opstarten van de unit.
Lokale bedrading
Controleer of de lokale bedrading volgens de in het hoofdstuk
4
installatie" [
105] beschreven instructies, de bedradingsschema's en de geldende nationale
bedradingsvoorschriften is uitgevoerd.
Voedingsspanning
Controleer de voedingsspanning op het lokale voedingspaneel. De spanning MOET
overeenstemmen met de spanning op het naamplaatje van de unit.
Aardingsbedrading
Controleer of de aardingskabels goed zijn aangesloten en de aardingsklemmen stevig zijn
vastgemaakt.
Isolatietest van het hoofdvoedingscircuit
Controleer met behulp van een megger van 500 V of een isolatiebestendigheid van 2 MΩ of
meer is bereikt. Breng hiervoor een spanning van 500 V DC aan tussen de
voedingsklemmen en de aarding. Gebruik de megger NOOIT voor de transmissiebedrading.
Zekeringen, stroomonderbrekers of beveiligingen
Controleer of de zekeringen, de stroomonderbrekers of de lokaal geïnstalleerde
beveiligingen van het in het hoofdstuk
grootte zijn. Controleer of er geen zekering of beveiliging is overbrugd.
Interne bedrading
Controleer of er geen losse aansluitingen of beschadigde elektrische componenten in de
elektrische componentenkast en binnenin de unit zichtbaar zijn.
Veiligheidsklep (lokaal te voorzien)
Controleer of de veiligheidsklep (lokaal te voorzien) correct is geïnstalleerd in
overeenstemming met de norm EN378-2 en EN13136.
20
|
4
"16 Elektrische
installatie" [
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
Inbedrijfstelling
"16 Elektrische
105] vermelde type en
135