Bediening
Verificatie van de werking van de koppeling-
vergrendelschakelaar:
1.
Neem op de zitting plaats en trek de parkeerrem aan.
Zet de versnellingshendel in de NEUTRAL stand.
Ontkoppel de krachtafnemer (indien aangebracht).
2.
Zonder de koppelingspedaal in te drukken, draait u
de contactsleutel rechtsom naar de START stand.
3.
Als de motor start of aanslaat is sprake van een
storing in het vergrendelsysteem die moet worden
opgeheven vóór het voertuig in gebruik wordt
genomen.
OPERATIONELE KENMERKEN
BIj het ontwerp van dit voertuig heeft het veiligheids-
aspect een primaire rol gespeeld. De vier wielen geven het
maximale stabiliteit terwijl de bediening ervan sterk
overeenkomt met die van een normale personenauto v.w.b.
stuurwiel, rem-, koppelings- en gaspedaal en
versnellingshendel. Men dient evenwel altijd in gedachten
te houden dat dit voertuig geen personenauto is maar een
werkvoertuig dat niet is bestemd voor gebruik op de
openbare weg.
Het voertuig beschikt over speciale banden, laag bereik
overbrenging, een differentieelslot en andere
eigenschappen die het extra tractie geven. De veel-
zijdigheid van het voertuig die hiermee wordt bereikt
dient echter voorzichtig te worden gehanteerd om
gevaarlijke situaties te voorkomen. Het is namelijk geen
recreatievoertuig en evenmin geschikt voor alle
terreinomstandigheden. En het is zeker niet bedoeld voor
stuntrijden. Het is een werkvoertuig, geen pleziervoertuig.
Kinderen mogen zich nooit op de bestuurderszetel
bevinden en iedereen die het voertuig bedient moet een
geldig rijbewijs voor personenauto's bezitten.
Als u geen ervaring heeft in de besturing van het voertuig
dient u zich hierin te oefenen op een plaats waar de
veiligheid van omstanders geen gevaar loopt. Zorg dat u
zich vertrouwd maakt met het bedieningsmechanisme,
met name stuurinrichting, remmen en versnelling. Het is
belangrijk om uit te vinden hoe het voertuig zich op
verschillende soorten terrein gedraagt. Uw vaardigheid zal
verbeteren naarmate uw ervaring groter wordt, maar zoals
22
met alle voertuigen geldt ook hier dat u het in het begin
rustig aan moet doen. Zorg er vooral voor dat u direct
weet hoe u in een noodsituatie snel moet stoppen. Als u
hulp nodig denkt te hebben, vraag uw supervisor dan om
raad.
Er zijn veel factoren die bijdragen tot het gebeuren van
ongelukken. U heeft controle over de belangrijkste
hiervan omdat acties van de bestuurder, zoals sneller
rijden dan de omstandigheden toelaten, plotseling
remmen, het nemen van te scherpe bochten en
combinaties hiervan, dikwijls de oorzaak van ongelukken
zijn.
Eén van de belangrijkste oorzaken van ongelukken is
vermoeidheid. U dient daarom regelmatig te pauzeren
omdat het belangrijk is dat u te allen tijde alert blijft.
Bedien het voertuig, of enig ander werktuig, nooit onder
de invloed van alcohol of andere stimulerende middelen.
Zelfs voorgeschreven medicijnen en middelen tegen
verkoudheid kunnen slaperigheid teweegbrengen. Lees
het betreffende etiket of raadpleeg uw arts of apotheker
indien u niet zeker bent van de uitwerking van bepaalde
medicijnen.
Eén van de voornaamste regels die moeten worden
opgevolgd is dat u vaart moet verminderen wanneer u zich
op onbekend terrein bevindt. Het is verbazingwekkend
hoeveel schade kan worden veroorzaakt door alledaagse
dingen. Op de meeste terreinen en golfbanen en in parken
worden boomtakken en -stronken, hekken,
afrasteringsdraad, andere voertuigen, greppels,
zandkuilen, waterstromen enz. aangetroffen, die alle
gevaar voor bestuurder en passagier kunnen opleveren.
Rijdt niet in het donker, vooral niet op onbekend terrein.
Wanneer dit evenwel onvermijdelijk is zorg dan dat u de
grootste voorzichtigheid betracht en dat de koplampen
branden—u kunt zelfs overwegen om extra verlichting te
voeren.
PASSAGIERS
Wanneer een passagier meerijdt in het voertuig, zorg dan
dat hij/zij zich goed vasthoudt. Rijdt langzamer en maak
minder scherpe bochten dan normaal omdat uw passagier
niet weet wat u van plan bent en mogelijk niet is