voorbereid op draaien, stoppen, versnellen en hobbels.
Bestuurder en passagier moeten te allen tijde blijven zitten
en armen en benen binnen het voertuig houden. De
bestuurder dient wanneer mogelijk beide handen aan het
stuurwiel te houden en de passagier dient de handgrepen
te gebruiken.
Er mogen zich nooit passagiers in de laadbak of op
eventuele hulpwerktuigen bevinden. Het voertuig is
bestemd voor maximaal één passagier die naast de
bestuurder is gezeten.
SNELHEID
Snelheid is één van de belangrijkste factoren die tot
ongelukken leiden. Sneller rijden dan onder de
omstandigheden wenselijk is kan er de oorzaak van zijn
dat de macht over het stuur wordt verloren met alle
gevolgen van dien.
Snelheid kan tevens een in eerste instantie onbeduidend
ongeval erger maken. Wanneer u met lage snelheid
frontaal tegen een boom rijdt kunnen licht letsel en
oppervlakkige beschadiging het resultaat zijn maar
hetzelfde ongeval kan bij hoge snelheid de dood van de
inzittenden en een total loss voertuig tengevolge hebben.
Rijdt nooit sneller dan de omstandigheden toelaten. Indien
er enige twijfel over de toegestane snelheid bestaat,
minder dan vaart.
Wanneer zware hulpwerktuigen worden gebruikt (met een
gewicht van meer dan 450 kg) zoals spuiters,
meststrooiers of -schudders enz., dient de rijsnelheid te
worden beperkt door de hoogste versnelling
lockoutschakelaar in de SLOW stand te zetten.
DRAAIEN
Draaien is eveneens een belangrijke factor waar het om
ongelukken gaat. Te scherp draaien gezien de
omstandigheden kan er toe leiden dat het voertuig tractie
verliest en slipt of zelfs omslaat.
Natte, zanderige en glibberige oppervlakken maken
draaien moeilijker en riskanter. Hoe sneller u rijdt des te
ongunstiger wordt de situatie, zodat u altijd vaart moet
verminderen voor u een bocht neemt.
Bij een met relatief hoge snelheid uitgevoerde scherpe
draai kan het achterwiel aan de binnenzijde van de grond
komen. Dit betekent geen fout in het ontwerp: het gebeurt
met de meeste vierwielige voertuigen inclusief
personenauto's. Het is een aanwijzing dat u een bocht met
te grote snelheid neemt. Vaart minderen!
REMMEN
Het is een goede gewoonte om langzamer te gaan rijden
als u een obstakel nadert. Dit geeft u extra tijd om te
stoppen of van richting te veranderen. Wanneer u een
obstakel raakt kan niet alleen het voertuig en een
eventueel hulpwerktuig worden beschadigd maar uzelf
en/of uw passagier letsel worden toegebracht.
Het totaalgewicht van het voertuig met lading heeft een
grote invloed op uw vermogen om te stoppen en te
draaien. Zware ladingen en hulpwerktuigen maken het een
voertuig in dit opzicht moeilijker. Hoe zwaarder de lading
des te langer is de remweg.
De remeigenschappen veranderen eveneens wanneer het
voertuig zonder laadbak of hulpwerktuig is. Door hard te
remmen kunnen de achterwielen eerder blokkeren dan de
voorwielen wat een effect kan hebben op de controle over
het voertuig. Het wordt aangeraden om de neiging te
onderdrukken sneller te rijden zonder lading of
hulpwerktuig.
Gras en plaveisel zijn onder natte weersomstandigheden
veel gladder dan normaal. De remtijd op een nat
oppervlak is doorgaans twee- tot viermaal zo lang als op
een droog oppervlak.
Als u door plassen rijdt die zo diep zijn dat de remmen nat
worden werken ze minder goed tot ze weer droog zijn.
Wanneer dit gebeurt dient u de remmen uit te proberen om
er zeker van te zijn dat ze naar behoren functioneren. Zo
niet, rij dan langzaam in de eerste versnelling terwijl u
lichte druk op de rempedaal uitoefent. Hierdoor drogen de
remmen vlugger.
Schakel niet naar een lagere versnelling om te remmen op
bevroren of glibberige oppervlakken (nat gras) of wanneer
u een helling afrijdt omdat remmen op de motor slippen
Bediening
23