versnellingshendel in de hoogste stand van dit bereik
wordt gezet. De sleutel wordt met de tanden
omlaagwijzend teruggeplaatst: indrukken en draaien. De
sleutel kan in elke positie worden verwijderd.
Stuurwiel (Afb. 11)—Hiermee kan men het voertuig
l
draaibewegingen laten maken. Als de motor afslaat of de
stuurbekrachtiging faalt als gevolg van een storing vereist
de besturing van het voertuig grotere inspanning.
Toerenteller (optioneel, niet afgebeeld)—Geeft het
motortoerental aan. De schakelselectiegrafiek indiceert de
snelheid.
Hefboom voor hydraulische afstandsbediening
(optioneel, niet afgebeeld)—Controleert hydraulische
toevoer naar optionele snelkoppelingen aan achterzijde.
Bediening
CONTROLES VÓÓR HET STARTEN
Veiligheid begint al wanneer het voertuig wordt
voorbereid voor een werkdag. De volgende punten
behoren telkens weer te worden doorgenomen:
1.
Controleer de bandenspanning.
Attentie
Dit zijn andere banden dan die onder een
auto en hebben geringere druk om compactie en
beschadiging van het gras te minimaliseren.
2.
Controleer alle vloeistofniveaus en vul zo nodig bij
met door TORO gespecificeerde kwaliteiten/merken.
3.
Controleer de werking van de rempedaal.
4.
Controleer de werking van de lichten en de claxon.
5.
Draai het stuurwiel naar links en rechts om de reactie
te controleren.
6.
Controleer op olielekken, loszittende onderdelen en
andere waarneembare gebreken. Zorg dat de motor
niet loopt en geen delen bewegen alvorens
bovengenoemde controles uit te voeren.
1.
Lichtschakelaar
2.
Uurmeter
3.
Brandstofmeter
4.
Hoogste versnelling lockoutschakelaar
5.
Stuurwiel
Indien onder punten 1 t/m 6 afwijkingen worden
geconstateerd meldt dit dan aan de monteur of raadpleeg
de supervisor voordat het voertuig in gebruik wordt
genomen. Het kan zijn dat uw supervisor u andere dingen
wil laten controleren op een dagelijkse basis, dus vraag
wat tot uw verantwoordelijkheid behoort.
HET STARTEN VAN DE MOTOR
BELANGRIJK: Het brandstofsysteem moet worden
ontlucht indien zich één van de volgende situaties
voordoet, of heeft voorgedaan.
A. Een nieuwe motor wordt voor het eerst gestart.
B. De motor is afgeslagen als gevolg van
brandstofgebrek.
C. Er is onderhoud verricht aan onderdelen van het
brandstofsysteem, bijvoorbeeld vervanging van een
filter, revisie van een afscheider enz.
Zie Ontluchting van het Brandstofsysteem
1.
Neem plaats op de zitting en trek de parkeerrem aan.
2.
Ontkoppel de krachtafnemer (indien aanwezig) en zet
Bedieningsmechanisme
Afbeelding 11
19