Andere afdrukbewerkingen
H
Druk op [Ja].
De resterende sets worden afgedrukt.
Druk op [Stoppen] om de afdruktaak te annuleren.
Opmerking
❒ Als de afdruktaak is voltooid, wordt het opgeslagen bestand verwijderd.
❒ Als u de afdruktaak wilt stoppen nadat deze is gestart, drukt u op de toets
{Onderbreken} totdat het scherm Printertaken verschijnt. Vervolgens drukt
u op [Taak reset]. Het bestand wordt verwijderd.
❒ Als u meerdere documenten selecteert en in het bevestigingsscherm niet
3
het aantal sets opgeeft, wordt voor elk geselecteerd document één set min-
der afgedrukt dan het op de computer opgegeven aantal. Als het op de
computer opgegeven aantal gelijk is aan "1", wordt per document één set
afgedrukt.
❒ Wanneer het aantal van een ingestelde hoeveelheid wordt veranderd, dan
wordt de veranderde hoeveelheid toegepast op alle geselecteerde bestanden.
Testafdrukbestanden verwijderen
Als u niet tevreden bent over de testafdruk, kunt u het testafdrukbestand ver-
wijderen, dit herzien en tot slot opnieuw afdrukken. Herhaal deze stappen tot
het gewenste resultaat is bereikt.
A
Druk op de {Printer}-toets om het Printer-scherm weer te geven.
B
Druk op [Afdruktaken].
Er wordt een lijst weergegeven met de afdrukbestanden die zijn opgeslagen
in het apparaat.
C
Druk op [Lijst vbl afdr.taken].
Er wordt een lijst weergegeven met testafdrukbestanden die zijn opgeslagen
op het apparaat.
Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen, worden bepaalde afdruktaken
mogelijk niet weergegeven.
D
Selecteer het bestand dat u wilt verwijderen en druk op [Verwijderen].
Het bevestigingsvenster voor een verwijderbewerking verschijnt.
E
Druk op [Ja] om het bestand te verwijderen.
Het geselecteerde bestand wordt verwijderd.
Opmerking
❒ Als u het bestand niet wilt verwijderen, drukt u op [Nee].
88