H
Voer het nieuwe aantal sets in met gebruik van de cijfertoetsen.
I
Druk op [Ja].
Het opgeslagen afdrukbestand wordt afgedrukt.
Druk op [Stoppen] om de afdruktaak te annuleren.
Opmerking
❒ Wanneer meerdere afdrukbestanden zijn geselecteerd, wordt voor alle in-
stellingen het minimum aantal sets gebruikt.
❒ Wanneer u het aantal sets wijzigt, wordt het gewijzigde aantal toegepast
op alle geselecteerde afdrukbestanden.
❒ Als u de afdruktaak wilt stoppen nadat deze is gestart, drukt u op de toets
{Onderbreken} totdat het scherm Printer verschijnt. Vervolgens drukt u op
[Taak reset]. Een opgeslagen afdrukbestand wordt niet verwijderd zelfs niet
wanneer u op [Taak reset] drukt.
❒ Het opgeslagen afdrukbestand dat naar het apparaat is verstuurd, wordt al-
leen verwijderd als u een bestand verwijdert of [Opgesl. afdr.tk. autom. verw.] se-
lecteert (zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen).
❒ U kunt een wachtwoord instellen of verwijderen nadat u bestanden naar het
apparaat heeft verstuurd. Selecteer het bestand en druk in het scherm Lijst
met afdruktaken op [Wachtwoord wijz.]. Als u een wachtwoord wilt instellen,
voert u het nieuwe wachtwoord in. Als u het wachtwoord wilt verwijderen,
laat u het vak voor het invoeren/bevestigen van het wachtwoord leeg en
drukt u op [OK].
Verwijzing
Raadpleeg de Help van het printerstuurprogramma voor meer informatie
over de instelling van printerstuurprogramma's. U kunt een opgeslagen
afdrukbestand ook afdrukken of verwijderen van de Web Image Monitor.
Zie voor meer informatie de help van de Web Image Monitor.
Afdrukken vanuit het scherm Afdruktaken
3
99