M
Voer een naam in die de printer identificeert, in [IPP-poortnaam]. Gebruik
een unieke naam voor de poort, die afwijkt van alle andere poortnamen.
Als hier geen naam is gespecificeerd, wordt het adres dat is ingevoerd in het
vak [Printer-URL] de naam van de IPP-poort.
N
Klik op [Gedetaill. instellingen] om de noodzakelijke instellingen te maken.
Voor informatie over de instellingen, zie DeskTop Binder-SmartDeviceMoni-
tor for Client Help.
O
Klik op [OK].
P
Controleer of de poort van de geselecteerde printer wordt weergegeven in
[Poort:].
Q
Stel een gebruikerscode in, indien nodig.
U kunt maximaal 8 numerieke tekens invoeren. Het is niet mogelijke letter-
en symbooltekens in te voeren.
R
Schakel het selectievakje [Standaardprinter] in om de printer als standaard-
printer te configureren.
S
Klik op [Doorgaan].
De installatie begint.
T
Nadat de installatie is voltooid, selecteert u een van de opties om de com-
puter nu of later opnieuw te starten. Vervolgens klikt u op [Voltooien].
Start de computer opnieuw om de installatie te voltooien.
Opmerking
❒ Om de installatie van de geselecteerde software te stoppen, klikt u op [Annuleren]
voordat de installatie is voltooid.
❒ Bij bepaalde instellingen van het besturingssysteem werkt Auto Run mo-
gelijk niet. Start in dit geval "Setup.exe" dat zich op de CD-ROM in de ba-
sisdirectory bevindt.
❒ Door het instellen van een gebruikerscode kan een SmartDeviceMonitor
for Admin-gebruiker het velgebruik van de afzonderlijke gebruikers weer-
geven en controleren. Zie SmartDeviceMonitor for Admin Help voor meer
informatie.
Verwijzing
Als al een nieuwere versie van het printerstuurprogramma is geïnstal-
leerd, wordt een bericht weergegeven. Is dit het geval, dan kunt u het prin-
terstuurprogramma niet met gebruikmaking van Auto Run installeren.
Als u het printerstuurprogramma desondanks wilt installeren, installeert
u met gebruikmaking van [Wizard Printer toevoegen]. Zie Probleemoplos-
sing.
Het printerstuurprogramma installeren
1
25