Koppel de inktpatronen los door de tabjes aan elke kant van de patroon in te drukken en rustig naar
2.
u toe te trekken.
Verwijder de lege inktpatroon uit de printer.
3.
Als patroon niet leeg lijkt, raadpleegt u de Handleiding voor onderhoud en probleemoplossing.
4.
Houd rekening met gemorste inkt, dit kan 2% tot 5% van de oorspronkelijke inhoud bedragen.
Een inktpatroon plaatsen
Controleer of de nieuwe inktpatroon van de juiste kleur is.
1.
Plaats de inktpatroon op een vlakke ondergrond en draai deze viermaal rond (360 graden draaien)
2.
zoals aangegeven op het etiket, om te zorgen dat de inkt voor gebruik goed gemengd is.
Verwijder het gekleurde etiket en verwijder vervolgens de verpakking en de rode beschermkap.
3.
Duw de nieuwe patroon op zijn plaats in de printer. De zwarte, gele en cyaan inktpatronen bevinden
4.
zich aan de voorkant van de printer. De magenta, lichtmagenta en lichtcyaan inktpatronen bevinden
zich aan de achterkant.
Controleer of het rubberen gedeelte rond de naald in de inktpatroonaansluiting schoon is. Maak dit
5.
gedeelte indien nodig schoon.
NLWW
Werken met de onderdelen van het inktsysteem
77