Een nieuwe voorinstelling maken heeft diverse voordelen.
U kunt zelf een naam toewijzen aan een bepaald substraat.
●
U kunt de voorinstelling wijzigen en aanpassen aan de precieze kenmerken van uw substraat.
●
U kunt de voorinstelling aanpassen aan uw gebruik van het substraat, van de beste afdrukkwaliteit
●
tot conceptuitvoer.
OPMERKING:
voorinstellingen van HP kunnen niet worden gewijzigd.
Voordat u een nieuwe voorinstelling maakt, is het handig wat u iets meer weet over hoe de printer werkt.
De volgende tabel bevat enkele instellingen die beschikbaar zijn.
Tabel 3-1
Voorinstellingen substraat
Instelling
Aantal doorgangen
Het aantal doorgangen geeft aan
hoeveel keer de printkoppen afdrukken
op hetzelfde gebied op het substraat.
Uithardtemperatuur
Uitharden is nodig om het latex te laten
samensmelten waardoor een polymere
film ontstaat die werkt als beschermlaag.
Tegelijkertijd worden de overblijvende
co-solventen van de afdruk verwijderd.
Uitharden is essentieel om de
duurzaamheid van de afdruk te
garanderen.
Droogtemperatuur
De warmte in het afdrukgebied verwijdert
het water en fixeert de afbeelding op het
substraat.
Substraatspanning
De spanning wordt aan de invoer- en
uitvoerzijde toegepast. Het substraat
moet gelijkmatig over de hele breedte van
de rol zijn gespannen. Het laden van het
substraat is dus heel belangrijk.
De invoerspanning moet hoger zijn
TIP:
dan de uitvoerspanning.
De uitvoerspanning moet worden
TIP:
verhoogd zodra de vacuümdruk hoger
wordt.
NLWW
U kunt alleen de voorinstellingen wijzigen die u zelf hebt gemaakt. De meegeleverde
Indien te laag
De printer kan niet voldoende inkt op een
bepaald gebied afzetten, waardoor de
kleuren worden gedempt. Omdat grotere
substraatdoorvoerwaarden zijn vereist en
de inkt sneller op het substraat moet
komen, zijn de grenzen tussen de
printdoorgangen zichtbaarder en kunnen
als horizontale lijnen op de afbeelding te
zien zijn. De afdruksnelheid is relatief
hoog.
De afdruk is niet volledig droog waardoor
inktvegen ontstaan als u het substraat met
uw vingers aanraakt. De afdruk lijkt na
het afdrukken droog en blijkt bij
aanraking na enkele seconden toch nat te
zijn. Als de uithardtemperatuur heel laag
is, wordt geen latexfilm gevormd
waardoor de duurzaamheid drastisch
terugloopt.
Problemen met afdrukkwaliteit, zoals
uitvloeien en coalescentie van de inkt,
kunnen voorkomen. Grenzen tussen
kleuren zijn vervaagd. Gebieden met
effen kleur zijn niet gelijk: de inkt
concentreert zich aan de randen of in
bundels van het gebied.
Het substraat wordt mogelijk slecht op de
uitvoerrol gedraaid, het zakt bijvoorbeeld
door of trekt scheef, waardoor het
afdrukgebied meer gekreukt is.
Bovendien kan de substraatdoorvoer
onregelmatig zijn waardoor horizontale
strepen ontstaan.
Indien te hoog
Kleuren zijn levendig, afdrukkwaliteit is
hoog en de printkoppen werken
probleemloos. De afdruksnelheid is
relatief laag.
Het substraat kan kreuken op de plaat en
daardoor verticale strepen of inktvegen
veroorzaken. In extreme gevallen kan het
substraat zelfs vastlopen. Dunne
substraten kunnen beschadigd raken.
Het substraat kan sporen van de warmte
vertonen, in de vorm van verticale strepen
in bepaalde kleuren. Het substraat kan
kreuken op de plaat en daardoor
verticale strepen of inktvegen
veroorzaken. In extreme gevallen kan het
substraat zelfs vastlopen.
Het vooraf ingestelde substraat is
beschadigd of ontbreekt.
Een nieuwe voorinstelling voor een substraat maken
65