Zorg dat het uiteinde van de rol aan de rechterkant zich binnen de maximaal toegestane afstand
9.
bevindt van het rechteruiteinde van de as. Deze moet zich tussen het drijfwerk en de stippellijn
bevinden.
Controleer of de rolkern precies op de differentieelkern zit.
10.
Controleer of de rolkern precies op de differentieelkern zit.
11.
Plaats de as aan de achterkant van de printer, en zet de asvergrendelingen vast.
12.
Volg dezelfde procedure om de uitvoeras op de voorkant van de printer te plaatsen, maar laad de
13.
as met twee lege kernen om het afgedrukte substraat te ontvangen.
38
Hoofdstuk 3 Werken met substraten
NLWW