Waarschuwingslamp oliedruk
WAARSCHUWING
Hervat uw reis niet wanneer het
controlelampje gaat branden terwijl
het peil correct is. Laat uw auto
onmiddellijk door een erkende dealer
controleren.
Wanneer de lamp na het starten
blijft branden of oplicht tijdens
het rijden, dan wijst dit op een
storing. Breng de auto tot stilstand zodra
dit veilig kan en schakel de motor uit.
Controleer het motoroliepeil. Zie
Motorolie controleren (bladzijde 155).
Controlelamp mistachterlicht
De controlelamp gaat branden
wanneer u de mistachterlichten
inschakelt.
Waarschuwingslamp herinnering
veiligheidsgordel
Deze brandt en een gong
weerklinkt om u eraan te
herinneren dat u uw
veiligheidsgordel dient te dragen. Zie
Herinnering veiligheidsgordel
(bladzijde 24).
Controlelamp stabiliteitsregeling
De lamp knippert tijdens het
rijden wanneer het systeem
werkt. Als na het inschakelen van
het contact deze lamp niet brandt of indien
deze tijdens het rijden continu brandt, dan
duidt dit op een storing. Bij storingen wordt
het systeem uitgeschakeld. Laat uw auto
zo snel mogelijk door een erkende dealer
controleren.
Transit Custom (TTF) Vehicles Built From: 14-01-2013, Vehicles Built Up To: 31-12-2013
Instrumentenpaneel
Stabiliteitsregeling Uit
weer inschakelt of wanneer u het contact
uitschakelt.
Start/stop-controlelamp
laten weten wanneer de motor opnieuw
moet worden gestart. Zie Start/stop
knop (bladzijde 98). Zie Infoberichten
(bladzijde 68).
Controlelamp water in brandstof
Auto's met dieselmotor
brandstoffilter. Tap het water onmiddellijk
af. Zie Water in brandstoffilter
aftappen (bladzijde 157). Gaat deze
branden nadat het water is afgetapt, dan
geeft dit aan dat onderhoud van het
brandstoffilter nodig is. Laat uw auto
onmiddellijk door een erkende dealer
controleren.
AKOESTISCHE
WAARSCHUWINGSSIGNALEN
EN -INDICATIES
Koplampen ingeschakeld
Weerklinkt als u de sleutel uit het contact
verwijderd en het bestuurdersportier opent,
terwijl de koplampen of de
parkeerverlichting ingeschakeld zijn.
58
Deze gaat branden wanneer u
het systeem uitschakelt. Deze
dooft wanneer u het systeem
De lamp gaat branden wanneer
de motor automatisch is gestopt.
De lamp gaat knipperen om u te
De controlelamp gaat branden
ingeval van overmatige
hoeveelheden water in het