Download Print deze pagina

Bandenspanningscontrolesysteem - Volvo XC90 2007 Instructieboekje

Verberg thumbnails Zie ook voor XC90 2007:

Advertenties

07 Wielen en banden

Bandenspanningscontrolesysteem

Algemene informatie
Het bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS, Tyre Pressure Monitoring System)
waarschuwt de bestuurder, wanneer de span-
ning in één of meer banden te laag is. Het sys-
teem maakt gebruik van sensoren in de ven-
tielen van de banden. Bij snelheden van ca.
40 km/h controleert het systeem de banden-
spanning. Als de spanning dan te laag is, gaat
het waarschuwingslampje op het instrumen-
tenpaneel branden en verschijnt er een mel-
ding op het display.
Controleer het systeem altijd na het verwisse-
len van wielen om er zeker van te zijn dat de
vervangende wielen compatibel zijn met het
systeem.
Zie pagina 153 en 154 voor informatie over de
juiste bandenspanning.
Ook mét het TPMS-systeem moet u het nor-
male onderhoud aan de banden blijven ple-
gen.
07
160
BELANGRIJK
Als er een storing optreedt in het banden-
spanningscontrolesysteem, gaat het waar-
schuwingslampje op het
instrumentenpaneel branden. Bovendien
verschijnt de melding
BANDENSP.SYS-
TEEM SERVICE VEREIST
. Dit kan meer-
dere oorzaken hebben. Het is bijvoorbeeld
mogelijk dat er een wiel gemonteerd werd
met een sensor die niet past bij het banden-
spanningscontrolesysteem van Volvo.

Bandenspanningscontrolesysteem

afstellen
Om de aanbevolen bandenspanning van
Volvo aan te kunnen houden is het mogelijk
het bandenspanningscontrolesysteem af te
stellen, bijvoorbeeld bij een zware belading.
N.B.
De motor mag daarbij niet lopen.
– Pomp de banden tot de juiste spanning op.
– Zet het contact in stand I of II .
– Draai aan het duimwiel op de linker stuur-
hendel, totdat de melding
BANDENSPAN-
NING KALIBREREN
op het display
verschijnt.
– Houd de knop RESET ingedrukt, totdat de
melding
BANDENSPANNING GEKALI-
BREERD!
verschijnt.
Bij een lage bandenspanning
Doe het volgende, wanneer de melding
BANDENSPAN. CONTR. BANDEN
lage bandenspanning op het display ver-
schijnt:
– Controleer de bandenspanning van alle vier
de wielen.
– Pomp de band(en) tot de juiste spanning
op.
– Rijd ten minste 1 minuut onafgebroken in
de auto op een snelheid van 40 km/h of
hoger en ga na of de melding verdwijnt.
Bandenspanningscontrole deactiveren
N.B.
De motor mag daarbij niet lopen.
– Zet het contact in stand I of II .
– Draai aan het duimwiel op de linker stuur-
hendel, totdat de melding
BANDENSP.
SYSTEEM AAN
op het display verschijnt.
– Houd de knop RESET ingedrukt, totdat de
melding
BANDENSP.SYSTEEM UIT
schijnt.
Herhaal de punten 1 –3 om het systeem
opnieuw te activeren, waarna de melding
BANDENSP. SYSTEEM AAN
op het display
verschijnt.
LAGE
voor een
ver-

Advertenties

loading