Invoeren en opslaan
Telefoonnummers en patiënt-ID's opgeven
Patiëntgegevens bewaren
100
Patiënt ID. De patiënt-ID vergemakkelijkt de toewijzing van de foetale
gegevens aan het juiste patiëntbestand doordat elke patiënt een unieke,
alfa-numerieke code krijgt. Voor elke nieuwe patiënt moet een ID
worden ingevoerd.
Als u deze gegevens hebt ingevoerd, kunt u beginnen met de opslag en
het verzenden van foetale curvegegevens.
Als u de bewakingsfunctie op afstand wilt bedienen, moet u eerst de
volgende gegevens invoeren:
• Het telefoonnummer van de ontvanger
• Het telefoonnummer van de patiënt
• De patiënt-ID
1. Scan de relevante barcode:
— Telefoonnummer ontvanger
— Telefoonnummer patiënt, of
— Patiënt-ID
2. Scan in de numerieke barcodelijst het nummer voor het
telefoonnummer van de ontvanger, het telefoonnummer van de
patiënt of de patiënt-ID die u hebt gedefinieerd.
3. Scan vervolgens de barcode Invoeren om deze gegevens in te
voeren. Als u Invoeren niet scant, worden de gegevens automatisch
na vijftien seconden opgeslagen.
Als u bij het invoeren van de gegevens een fout maakt, scant u Annuleren
om de gegevens te wissen en begint u van voren af aan.
Als de recorder is ingeschakeld voordat u het telefoonnummer van de
patiënt gaat invoeren, worden het informatiegebruik en de gegevens die u
hebt ingevoerd op papier afgedrukt.
Als u de monitor steeds voor dezelfde patiënt gebruikt, wilt u de patiënt-
ID gegevens waarschijnlijk bewaren. U voorkomt zo dat u deze gegevens
telkens opnieuw moet invoeren als u nieuwe curvegegevens wilt
verzenden. U kunt de gegevens opslaan na verzending of wanneer u het
curvegeheugen wist.
Hoofdstuk 13 - Modem interfacemodule