2.
Trek de groene hendel iets omhoog en schuif de imprinter naar de gewenste positie.
Opmerking Op de geleider van de imprinter zijn verschillende papierformaten aangegeven. Plaats de
imprinter op de passende positie voor het papier dat u gebruikt. De imprintermarkering wordt dan
ongeveer 5 mm van de rand van het papier afgedrukt. U kunt de imprinter op elke positie plaatsen
binnen de afmetingen van het papier dat u gebruikt. Als u de imprinter tussen de gemarkeerde posities
laat staan, kan de imprinter tijdens het scannen verschuiven, waardoor de imprintermarkering slecht
leesbaar kan zijn.
3.
Pak de ADI-invoerlade in het midden en trek deze naar beneden, zodat het weer goed staat om te scannen.
De imprinter testen
Test de imprinter om er zeker van te zijn dat de printcartridge goed geplaatst is en om de positie van de
imprintermarkering op de pagina te controleren.
Opmerking Om te voorkomen dat de waarde van de teller tijdens de test verandert, drukt de imprintertest
een voorbeeldmarkering op de ingestelde positie.
1.
Plaats één pagina in de automatische documentinvoerlade.
2.
Druk op de knop Tools (Extra) (
Utility te openen. Klik op het tabblad Imprinter.
3.
Klik in Cartridge Status (Cartridgestatus) op Test Imprinter (Testimprinter).
De imprinter schoonmaken
Maak de imprinter schoon als de imprintermarkering niet meer volledig wordt afgedrukt.
1.
Druk op de knop Tools (Extra) (
Utility te openen. Klik op het tabblad Imprinter.
2.
Klik in Cartridge Status (Cartridgestatus) op Clean Imprinter (Imprinter reinigen).
) op het bedieningspaneel van de scanner om de HP Scanner Tools
) op het bedieningspaneel van de scanner om de HP Scanner Tools
De imprinter instellen en gebruiken
17