FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
2.
Terwijl het lampje van de TRANSFER-knop en het neutraallampje branden, drukt u nogmaals op de
TRANSFER-knop om de besturingsoverdracht te voltooien.
3.
Nadat de besturingsoverdracht is voltooid, klinkt er nogmaals een pieptoon en gaat het lampje van de
transferknop uit.
NB: Als de besturingsoverdracht niet binnen 10 seconden wordt voltooid, wordt het verzoek automatisch
geannuleerd en klinkt er een dubbele pieptoon. De besturing vindt nog steeds plaats via het op dat moment
actieve roer. Druk nogmaals op de TRANSFER-knop om de besturingsoverdracht opnieuw te starten.
4.
Het dashboard waarop het verzoek om besturingsoverdracht werd gegeven, is nu actief en bestuurt de
boot.
Functies en bediening bij schaduwmodus met CAN-trackpad
GEBRUIK GASKLEP EN SCHAKELING VOOR DRIE MOTOREN
Door de hendels op de afstandsbediening te bewegen, kan de bootbestuurder het motortoerental en de
schakelstanden regelen voor alle drie motoren.
De gasklep- en schakelfunctie is afhankelijk van welke motoren in gebruik zijn. Zie de onderstaande tabel.
Motor bakboord
Loopt
Loopt
Uit
Loopt
Loopt
Uit
Uit
(contactschakelaar
ingeschakeld)
Als een van de buitenste motoren tijdens het varen wordt uitgezet, wordt de middelste motor naar neutraal/
stationair geforceerd. De middelste motor gaat weer normaal functioneren als de regelhendel van de
draaiende buitenste motor eerst in neutraal wordt gezet en vervolgens in versnelling. Het toerental en de
schakelfunctie voor de middelste motor worden dan bepaald door de draaiende buitenste motor.
Het afzetten van de middelste motor tijdens het varen zal geen invloed hebben op de werking van de
buitenste motoren.
Middelste
Motor stuurboord
motor
Loopt
Loopt
Loopt
Uit
Loopt
Loopt
Uit
Loopt
Uit
Uit
Uit
Loopt
Uit
Loopt
(contactschakelaar
ingeschakeld)
Functie bedieningshendel
Gasklep en schakelen motor bakboord =
geregeld met bedieningshendel bakboord
Gasklep en schakelen motor stuurboord =
geregeld met bedieningshendel stuurboord
Gasklep middelste motor = gemiddelde van
motoren aan bakboord en stuurboord
Schakelen middelste motor = neutraal tenzij
beide motoren in dezelfde versnelling staan
Gasklep en schakelen motor bakboord/
middelste motor = geregeld met
bedieningshendel bakboord
Gasklep en schakelen motor stuurboord/
middelste motor = geregeld met
bedieningshendel stuurboord
Gasklep en schakelen motor bakboord =
geregeld met bedieningshendel bakboord
Gasklep en schakelen motor stuurboord =
geregeld met bedieningshendel stuurboord
Gasklep en schakelen motor bakboord =
geregeld met bedieningshendel bakboord
Gasklep en schakelen motor stuurboord =
geregeld met bedieningshendel stuurboord
Gasklep middelste motor = neutraal/
stationair, tenzij beide bedieningshendels in
dezelfde versnelling staan
38
nld