FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
Item Bedieningsorgaan
a
Trimbediening (hendel)
b
"Stop/Start"
c
"Transfer" (Overdragen)
"Throttle-only" (Alleen
d
gas)
e
"+"
f
"–"
g
"Dock" (Aanleggen)
h
Neutraallampje
BESTURINGSOVERDRACHT
Op sommige boten kan de besturing van de boot op meerdere plaatsen worden verricht. Deze plaatsen
worden doorgaans dashboards of stations genoemd. "Besturingsoverdracht" is de term voor de methode voor
het overdragen van de besturing van het ene dashboard (of station) op een ander dashboard.
Voorkom ernstig of dodelijk letsel door verlies van de controle over de boot. De bootbestuurder mag nooit
het actieve station verlaten als de motor in versnelling is geschakeld. Overdracht van de besturing mag
alleen plaatsvinden als beide stations bemand zijn. Overdracht van de besturing door één persoon mag
alleen worden uitgevoerd met de motor in neutraal.
Met de functie besturingsoverdracht kan de bootbestuurder bepalen welk dashboard de boot bestuurt.
Voordat besturingsoverdracht kan plaatsvinden, moeten de ERC-hendels van het actieve dashboard en die
op het dashboard waaraan de besturing wordt overgedragen, op neutraal staan.
NB: Als u probeert om de besturing over te dragen terwijl de ERC-hendels niet op neutraal staan, klinkt er
een pieptoon en zal de besturingsoverdracht niet plaatsvinden, tenzij de hendels van de dashboard op
neutraal worden gezet en er opnieuw een verzoek tot besturingsoverdracht wordt gedaan.
Er kunnen storingscodes op VesselView verschijnen als er een poging tot gebruik van andere besturings- of
navigatiefuncties wordt gedaan nadat de procedure voor besturingsoverdracht is gestart. Om deze
storingscodes te verwijderen, zult u mogelijk de contactsleutel naar Uit en weer naar Aan moeten draaien,
waarna u de procedure voor besturingsoverdracht opnieuw start. Wacht met het geven van andere
besturings- en navigatieopdrachten tot nadat de besturingsoverdracht is voltooid om het oproepen van
storingscodes te voorkomen.
De ERC-hendels moeten op de stand neutraal staan om besturingsoverdracht te kunnen verrichten. Terwijl
ze in neutraal staan kan uw boot afdrijven en met nabije objecten in aanvaring komen, wat schade zal
veroorzaken. Houd uw omgeving goed in de gaten terwijl u de besturingsoverdracht verricht.
Voorkom schade: wees extra voorzichtig wanneer u een besturingsoverdracht verricht met de boot vlakbij
aanlegsteigers, pieren of andere vaste objecten of nabij andere boten.
Zet de motor hoger of lager voor optimale efficiëntie of in geval van varen
in ondiep water, vervoer op een trailer enz.
Hiermee kan de bestuurder de motor starten of stoppen zonder de
contactsleutel te gebruiken. Voor gebruik van de start/stop-schakelaar
moet de contactsleutel in de stand Run staan.
Maakt het mogelijk om de besturing over te dragen naar een ander
dashboard.
Hiermee kan de bootbestuurder het motortoerental opvoeren voor
warmdraaien zonder de transmissie in versnelling te schakelen.
Verhoogt de helderheidsinstelling op de CAN-pad en de VesselView- en
SmartCraft-meters.
Verlaagt de helderheidsinstelling op de CAN-pad en de VesselView- en
SmartCraft-meters.
Verlaagt het acceleratievermogen van de bedieningshendel tot circa 50%
van het normale acceleratievermogen.
Gaat branden als de aandrijving in neutraal staat. De lampjes knipperen als
de motor in de modus alleen-gas staat.
WAARSCHUWING
!
KENNISGEVING
28
Functie
nld