Installeren
5.7.3 Aansluiten en plaatsen temperatuurvoeler
Voor het optimaal functioneren van de elektronische regelingen
in het Allure toestel is het belangrijk dat de temperatuurvoeler op
de juiste plaats in het luchtkanaal gemonteerd is. De tempera-
tuurvoeler moet op een plek in het hoofduitblaaskanaal - lucht-
kanaal naar het vertrek waar de ruimtethermostaat hangt -
geplaatst zijn, waar de uitblaastemperatuur betrouwbaar kan
worden gemeten. Bij goed geïsoleerde luchtkanalen moet de met
de temperatuurvoeler gemeten uitblaastemperatuur ongeveer
gelijk zijn aan de luchttemperatuur uit de roosters. De tempera-
tuur in het toestel gemeten met de maximaalbeveiliging zal
daarbij wat hoger liggen. In de warmeluchtverdeelkast is er geen
homogene verdeling van de uitblaasluchttemperatuur. Als de
temperatuurvoeler te dicht bij of te ver weg van het toestel is
geplaatst, zal het dus moeilijk zijn een juiste luchttemperatuur in
de kanalen te meten.
• Temperatuurvoeler te dicht bij het toestel
geplaatst.
Als de temperatuurvoeler te dicht bij het toestel is geplaatst
kan zowel een te hoge als een te lage temperatuur worden
gemeten. Wordt met de temperatuurvoeler een te lage tem-
peratuur gemeten, dan zal de systeemventilator nooit de
maximum ingestelde luchthoeveelheid halen, waardoor de
lucht uit de roosters een te hoge temperatuur heeft. Ook kan
het toestel door oververhitting regelmatig de maximaal-
beveiliging aanspreken met een vergrendelende storing tot
Figuur 18: Inbouwpositie temperatuurvoeler bij Allure toestel
gevolg. Wordt met de temperatuurvoeler een te hoge tempe-
ratuur gemeten, dan zal de temperatuur van de lucht uit de
roosters lager zijn dan berekend en de aanwarmtijd wordt
aanzienlijk verlengd. Tevens zal het toestel vaak aan en uit
schakelen.
• Temperatuurvoeler te ver van het toestel
geplaatst.
Als de temperatuurvoeler te ver van het toestel wordt
geplaatst, zal het te lang duren voordat de systeemventilator
gaat reageren op de veranderende uitblaastemperatuur van
het toestel. Hierdoor kan oververhitting in het toestel
optreden en wordt de maximaalbeveiliging aangesproken.
De exacte positie van de temperatuurvoeler hangt echter af van
de specifieke inbouwmogelijkheden in het hoofduitblaaskanaal
en zal ter plaatse bepaald moeten worden.
Indien een koelset wordt gebruikt, moet bij een Downflow koel-
blok de luchttemperatuurvoeler aan de uitblaaszijde na het koel-
blok worden geplaatst. Bij een Upflow koelblok is de luchtvoeler
al in het koelblok geplaatst; de luchttemperatuurvoeler hoeft
alleen nog maar met behulp van de bij de luchtverwarmer meege-
leverde kabel te worden aangesloten op de schakelkast in de Allu-
re luchtverwarmer
Allure
6e druk december 2003
A = Upflow luchtverwarmer
B = Warme luchtkast
C = Positie temperatuurvoeler
D = Downflow luchtverwarmer
4313-A
Hoofdstuk 5
23